Image
Straat in Noordwest

Inkomen & uitkeringen

Samenvatting

Hoewel door de krappe arbeidsmarkt het aandeel Utrechters met een (bijstand)uitkering daalt en meer Utrechters aan het werk zijn, zien we tegelijkertijd dalende koopkracht. De inkomens dalen niet, maar voor veel Utrechters is het besteedbaar inkomen door de hoge inflatie lager. De inkomensverdeling in Utrecht verandert nauwelijks, maar lagere inkomens worden wel harder geraakt door de inflatie. Dit kan de ongelijkheid in de stad vergroten.    

In het kort

Kerncijfers
  2019 2020 2021 2022
aantal huishoudens met bijstand* 9.366 9.808 9.360 9.208
% huishoudens met bijstand 5,1 5,4 5,1 4,9
aantal WW'ers** 4.490 5.745 3.787 3.094
% doorstroom van WW naar bijstand*** 3,9 4,7 3,9 -
aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering**** 13.270 13.250 13.250 13.670
aantal personen met uitkering, exclusief AOW, inclusief Tozo**** 29.060 38.220 31.110 27.160
* stand 1 januari opvolgend jaar, ** stand per december, *** 2021 voorlopig cijfer, **** stand juni betreffende jaar.
Bron: gemeente Utrecht; UWV; CBS

Koopkrachtverlies door inflatie

Afgelopen jaar is sprake van een voor Nederland uitzonderlijk hoge inflatie. Na corona, waarbij sommige huishoudens te maken hadden met een grote inkomensterugval, waren de inkomens weer deels op niveau maar stegen de prijzen hard. In eerste instantie vooral de energieprijzen en in navolging ook de andere prijzen. Het Centraal Plan Bureau (CPB) geeft in haar Centraal Economisch Plan aan dat in 2022 sprake was van een inflatie van 10% en een koopkrachtverlies van 2,9%. Voor 2023 wordt weer een lichte groei voorspeld. Hoewel door loonstijging het koopkrachtverlies wordt gedempt, verwacht het CPB wel een toename van het aantal huishoudens in armoede als de landelijke maatregelen, zoals het energieplafond, aflopen. In een eerdere stresstest berekende het CPB dat met de hogere energieprijzen bijna een derde van de huishoudens met een laag inkomen (onder 120% van het Wettelijke Sociaal Minimum) betalingsproblemen zou krijgen. Voor Utrecht zou dat omgerekend gaan om zo’n 9.000 huishoudens.

Aantal Utrechters met uitkering afgelopen jaar verder gedaald

In 2022 daalde het aantal inwoners met een uitkering verder van 31.110 naar 27.160. De daling (-13%) is iets minder dan in 2021 (-19%). Het aantal inwoners met een uitkering is op het laagste niveau sinds 2011. Zowel het aantal mensen met een WW-uitkering (-25%) als het aantal Utrechters met een bijstandgerelateerde uitkering (-24%, inclusief Tozo) is flink gedaald. In het eerste coronajaar zagen we juist ook bij WW-uitkeringen een flinke toename. Bij het opheffen van de lockdowns en het aantrekken van de arbeidsmarkt (zie ook hoofdstuk Arbeidsmarkt) zijn veel mensen weer aan het werk gekomen. Ook het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering neemt af. In het eerste coronajaar (2020) zagen we nog een toename van het aantal uitkeringsontvangers, in 2021 zagen we al een daling, deze zet in 2022 verder door. 

Infogram URL

Aantal WW-uitkeringen daalt verder, minder doorstroom naar bijstand

In 2022 daalt het aantal mensen met een WW-uitkering in Utrecht. Het aantal WW-uitkeringen is niet meer zo laag geweest sinds 2009. Eind 2021 was het aantal WW-uitkeringen, na een stijging gedurende corona, alweer gedaald tot onder het niveau van voor de coronapandemie. In 2022 was sprake van krapte op de arbeidsmarkt (zie ook hoofdstuk Arbeidsmarkt) en daalde het aantal WW-uitkeringen nog verder. In coronatijd zagen we daarbij dat de doorstroom van WW naar bijstand steeg. Uit cijfers van UWV blijkt dat in 2021 ook de doorstroom van WW naar bijstand is gedaald. 3,9% van de mensen met een WW-uitkering stroomt in 2021 na afloop van de uitkering door in de bijstand, in 2020 was dit 4,7%. UWV geeft aan dat de arbeidsmarkt zich in 2021 heeft hersteld, waardoor de kans voor WW’ers om werk te vinden groter werd en zij waarschijnlijk minder vaak terugvielen op de bijstand. Vanwege de krappe arbeidsmarkt is de verwachting dat in 2022 de doorstroom van WW naar bijstand nog verder is gedaald.

Sterke daling aantal bijstandsuitkeringen na pandemie vlakt af

Begin 2022 hadden 9.360 huishoudens een bijstandsuitkering, weer vrijwel net zo veel als voor de coronapandemie. In 2022 zagen we een verdere daling van het aantal huishoudens in de bijstand tot ongeveer halverwege het jaar, daarna zien we een stabilisatie. Op 1 januari 2023 hadden 9.208 huishoudens een bijstandsuitkering. Ten opzichte van een jaar eerder is dit een daling van het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering met een kleine 2%. De daling van het aantal huishoudens met een uitkering is minder groot dan een jaar eerder. In 2022 was nog sprake van een daling van 5%. In de weekcijfers zien we begin 2023 na de eerste weken zelfs een lichte stijging van het aantal huishoudens met bijstand.

Infogram URL

Van ondernemers die Tozo ontvingen slechts heel klein deel naar Bbz

In januari 2022 ontvingen 1.995 ondernemers een Tozo-uitkering (Tozo 5). Zelfstandig ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis konden Tozo aanvragen voor levensonderhoud en als bedrijfskrediet. Ondernemers konden in de afgelopen twee jaar in vijf rondes Tozo aanvragen. In de loop van de tijd nam het aantal ondernemers met een Tozo-uitkering af van 8.444 begin 2020 tot 1.995 begin 2022. In april 2022 liep de Tozo regeling af. Ondernemers die nog onvoldoende inkomen hadden, konden overstappen naar reguliere Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Uiteindelijk was dit voor slechts 21 ondernemers het geval. 

Infogram URL

Bewonerspanel inkomensontwikkeling: 17% ziet verslechtering, 40% verbetering

Tijdens de coronapandemie is het Bewonerspanel op verschillende momenten gevraagd naar hun inkomenssituatie en de verwachtingen voor de toekomst. Nu, een jaar later, hebben we de panelleden weer bevraagd. Opvallend is dat sinds het begin van de pandemie het aandeel panelleden dat aangeeft te maken te hebben met een inkomensverbetering is gegroeid. En ook afgelopen jaar met de inflatie is dit het geval. Bij de laatste meting in januari 2023 gaf 40% aan dat hun inkomen is verbeterd in het afgelopen jaar. Een even groot deel (42%) zag geen verandering en 17% heeft te maken met een verslechtering. Jongere panelleden zagen meer verbetering dan ouderen. Oudere panelleden lijken meer last te hebben van de inflatie, zij noemen vaker dan jongeren een inkomensverslechtering (23%). Het aandeel dat een verslechtering meldt, is net zo groot als begin 2022. Vragen we mensen vooruit te kijken, dan geeft nog eens 42% aan ook een verbetering te verwachten. 13% van de panelleden verwacht een verslechtering van inkomen in de toekomst, wat vrijwel net zoveel is als een jaar eerder. 

Kanttekening is dat het Bewonerspanel niet geheel representatief is voor de Utrechtse bevolking, het kent een oververtegenwoordiging van Utrechters met een hbo en/of wetenschappelijke opleiding. Deze groep wordt waarschijnlijk minder hard geraakt door de crises.   

Infogram URL

In Utrecht meer hoge en lage inkomens dan landelijk gemiddeld, minder middeninkomens

In vergelijking met de andere grote steden heeft Utrecht ook meer hoge inkomens, maar minder lage inkomens. In alle G4-steden zien we in vergelijking met de landelijke verdeling minder middeninkomens. De inkomensverdeling in Utrecht is door de jaren heen redelijk stabiel. In Utrecht is het aandeel huishoudens in de laagste twee inkomensgroepen de afgelopen jaren licht gedaald en de hoogste twee inkomensgroepen licht gestegen. In Amsterdam heeft de hoogste inkomensgroep een groter aandeel dan in Utrecht, echter ook de laagste groep is daar een stuk groter. In Rotterdam is geen oververtegenwoordiging van de hoge inkomensgroepen en wel van de lagere inkomensgroepen.  

Infogram URL

Lagere inkomens harder geraakt door inflatie

Stijging van de prijzen betekent dat met hetzelfde inkomen minder gedaan kan worden. Analyse van het CPB laat zien dat de inflatie niet voor alle inkomensgroepen een gelijk effect heeft. Voor lagere inkomens zijn de stijgende energiekosten naar verhouding een groter deel van hun inkomen. De inkomensverdeling is dan wellicht niet gewijzigd, de verdeling van besteedbaar inkomen door de stijgende prijzen wel. De koopkrachtmaatregelen die genomen zijn, zoals de energietoeslag, hebben een dempend effect maar zijn tijdelijk.   

Inkomensongelijkheid in Utrecht gelijk aan landelijk gemiddelde

De inkomensongelijkheid is in Utrecht de afgelopen jaren niet veranderd. De Gini-coëfficiënt voor Utrecht is 0,29. Dit is precies gelijk aan de inkomensongelijkheid in heel Nederland. In de verschillende wijken in Utrecht fluctueert de inkomensongelijkheid tussen 0,25 (Overvecht) en 0,34 (Oost). De Gini-coëfficiënt meet inkomensongelijkheid met een score tussen 0 (helemaal gelijk verdeeld) en 1 (één huishouden heeft alles). Belastingen zorgen er onder andere voor dat de inkomens in Nederland gelijker worden verdeeld. Onderzoek van het CPB toont dat deze herverdeling voorbijgaat aan de hoogste inkomens. Naast inkomensongelijkheid is er ook sprake van vermogensongelijkheid. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vermogensongelijkheid een sterke rol heeft in kansengelijkheid. Uit het IBO onderzoek voor het ministerie van Financiën blijkt dat vermogensongelijkheid sterk wordt bepaald door het hebben van aanmerkelijk belang (bezit in een bedrijf of deelname aan een corporatie, bijvoorbeeld aandelen) en het hebben van een eigen woning. Een te scheve verdeling van vermogens is economisch en maatschappelijk ongunstig.

Publicatiedatum: 16-05-2023