2.6 Verduurzaming energiebronnen - warmte
In dit hoofdstuk:
Aandeel duurzaamheidsindicatoren warmtenet Eneco
Het stadsverwarmingsnet van Eneco bedient ongeveer 30% van de gebouwaansluitingen in Utrecht. Voor dit net is het plan om in 2035 100% duurzaam te leveren. Deze drie percentages in de grafiek geven aan hoever er is gevorderd in dit streven. Dit ligt op schema volgens deze cijfers. De drie lijnen in de grafiek zijn afkomstig van het warmte-etiket van Eneco:
- Groen: Het percentage duurzame bronnen geeft aan hoeveel energie wordt geleverd uit de duurzame bronnen ten opzichte van het totaal. Bij aanvang van 2023 was er nog maar 1 duurzame bron op het warmtenet, namelijk de BWI. Eind 2023 waren de eerste buffers en de warmtepomp bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) afgerond. Deze zullen naar verwachting een merkbare verbetering van de cijfers laten zien over het jaar 2024, maar dat is nog niet zichtbaar in deze cijfers.
- Geel: Het aandeel hernieuwbare energie geeft aan hoeveel hernieuwbare energie we gebruiken ten opzichte van het totaal aan energie-input. Aandeel hernieuwbaar gaat dus over de energie-input en aandeel duurzame bronnen gaat over de energie-output. Aandeel hernieuwbaar volgt uit de Europese rekenregels die ook in de warmtewet staan.
- Blauw: Het percentage CO2 besparing geeft aan hoe efficiënt het totale warmtenet omgaat met energie, met name door het gebruik van duurzame bronnen, een verminderde inzet van piekketels en een betere benutting (uitkoeling) bij de gebruikers.
Het stadsverwarmingsnet wordt gevoed door de aftapwarmte (restwarmte) van elektriciteitscentrale en de biowarmte-installatie (BWI). De BWI kan, wanneer deze het hele jaar door volledig kan draaien, ongeveer 1.600.000 GJ aan warmte leveren. Het percentage van deze duurzame bronnen in het Utrecht-Nieuwegein-net is hangt af van verschillende onderdelen:
- De hoeveelheid onderhoud die nodig was in dat jaar (in 2021 was er nog veel opstartonderhoud geweest, omdat het eerste volledige jaar was). De totale energievraag van het hele Utrecht-Nieuwegein-net (ongeveer 3.800.000 GJ in 2023).
Het percentage van de tijd dat de BWI maximaal kan worden benut. Dit percentage is lager als er in de zomer minder warmtevraag is dan de BWI kan leveren, en als er minder opslagmogelijkheden in het net zijn.
Naast dit stadsverwarmingsnet is er ook een net op het Utrecht Science park en een WKO net in Leidsche Rijn centrum. Tevens komen er in de nieuwbouw nieuwe netten bij op basis van WKO en een andere duurzame bronnen.
Ongeveer 60% van de gebouwen in Utrecht heeft nog een gasaansluiting.
Aandeel duurzaamheidsindicatoren warmtenet Eneco, 2018-2023
Warmtevoorziening nieuwbouwwoningen
In onderstaande grafiek is te zien dat van de 2.742 in 2024 vergunde nieuwbouwwoningen:
72% wordt verwarmd met een warmtepomp – met diverse bronnen
28% wordt verwarmd met stadsverwarming, al dan niet in combinatie met Warmte Koude Opslag (WKO)).
Warmtepompen, gecombineerd met bodemenergie zijn zowel qua duurzaamheid als qua netbelasting de beste manier van ruimteverwarming. Toepassing van stadsverwarming zonder WKO is de minst gewenste warmtevoorziening. Temeer omdat dat de enige vorm van warmtevoorziening is, waarmee niet gekoeld kan worden.