Image
Binnenstad

Armoede

Samenvatting

In de meest recente cijfers zien we een lichte stijging van armoede, na een eerdere daling. Een steeds groter deel van de arme huishoudens heeft langdurig een inkomen op bijstandsniveau of lager. Ook het aantal kinderen dat opgroeit in armoede is licht gestegen. Het CPB verwacht een daling van zowel het aantal huishoudens als kinderen in armoede.

In het kort

Kerncijfers
  2019 2020 2021 2022 2023 2024
aantal huishoudens met inkomen tot 125% Wettelijk Sociaal Minimum 22.800 23.000 22.200 21.800 22.400 -
% huishoudens met inkomen tot 125% Wettelijk Sociaal Minimum 15,0 14,8 14,1 13,8 13,9 -
aantal minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 125% WSM 8.100 8.000 7.500 7.000 7.400 -
aantal huishoudens met inkomen tot 101% WSM 12.100 12.300 11.700 11.500 12.400 -
% huishoudens met inkomen tot 101% WSM 8,0 7,9 7,4 7,3 7,7 -
aantal minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 101% WSM 4.100 4.000 3.700 3.500 3.700 -
% dat (zeer) slecht kan leven van inkomen 7 - 5 - 7 -
% meedoen gemiddeld in Utrecht* - - - - 82 -
% meedoen bij inwoners die slecht kunnen leven van inkomen* - - - - 58 -
aantal U-pashouders** 42.413 41.045 39.912 39.914 40.991 42.481
* Een inwoner ‘doet mee’ als sprake is van drie van de volgende vier aspecten: hebben van (vrijwilligers)werk, deelnemen aan sport/culturele activiteiten, actief zijn in de buurt en hebben van sociale contacten. De vraagstelling is in 2023 aangepast waardoor vergelijking met eerdere jaren niet mogelijk is. 
** Aantal U-pashouders per U-pas jaar, dat van juli tot en met juni loopt; 2024 betreft dus de U-pashouders van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024.
Bron: CBS (IIV), 2023 voorlopige cijfers; Inwonersenquête, gemeente Utrecht 
De nieuwste inkomenscijfers van het CBS betreffen belastingjaar 2023. Het betreffen gegevens van de Belastingdienst, mensen doen pas in de loop van het jaar aangifte over het voorgaande jaar.
In 2024 is geen gemeentelijke Inwonersenquête afgenomen. Deze enquête houden we elke twee jaar. In 2026 zijn nieuwe cijfers over 2025 beschikbaar.

Nieuwe armoede definitie landelijke onderzoeksbureaus, nog geen regionale cijfers 

In 2024  hebben SCP, CBS en Nibud een gezamenlijk een nieuw armoedecijfer ontwikkeld. De drie instituten maakten voorheen los van elkaar inschattingen van armoede in Nederland. De gezamenlijke definitie van armoede houdt rekening  met de gezinssamenstelling, de werkelijke kosten voor wonen en levensonderhoud en vermogen. Volgens de nieuwe methode is 3,1% van de Nederlandse bevolking in 2023 arm. De afgelopen jaren is de armoede in omvang landelijk afgenomen, maar de ernst nam toe. In Utrecht is in 2023 volgens deze nieuwe definitie 4,1% van de bevolking arm, in 2022 was dit 4,3%. Voor het monitoren van de armoede in Utrecht kijken we vooralsnog naar inkomensgrenzen en niet naar deze nieuwe definitie. Voor de nieuwe definitie zijn nog geen uitsplitsingen beschikbaar op gemeente niveau. Daarnaast sluit de inkomensgrens van 125% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) aan op de grens voor de U-pas, een belangrijke basis waarmee huishoudens aanspraak kunnen maken op verschillende regelingen van het Utrechtse armoedebeleid.    

 

Lichte stijging aandeel huishoudens met inkomen tot 125% WSM

In 2023 neemt het aantal huishoudens met een inkomen tot de Utrechtse armoedegrens  (125% WSM) licht toe (het betreft voorlopige cijfers over 2023, door uitstel zijn belastingaangiften ver 2023 nog niet compleet). De afgelopen jaren was nog sprake van een dalende trend. In 2022 ging het om 13,8% van de Utrechtse huishoudens, in 2023 is dit 13,9%. Absoluut gezien gaat het in 2023 om zo’n 22.400 huishoudens. Het aandeel huishoudens dat moet rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau (101% WSM) is sterker gestegen, van 7,3% naar 7,7%. Absoluut gaat dit over 12.400 Utrechtse huishoudens. De armoederaming van het CPB voorspelt dat het aandeel inwoners onder de landelijke armoedegrens de komende jaren daalt. Dit komt vooral door hogere lonen, lastenverlichtingen en stijging van het kindgebonden budget en de huurtoeslag.

Infogram URL

Meer huishoudens met (langdurig) inkomen op bijstandsniveau 

Het aantal en aandeel huishoudens met langdurig een inkomen op bijstandsniveau (101% WSM) is de afgelopen jaren als enige gestaag toegenomen. Van de huishoudens met een inkomen tot de Utrechtse armoedegrens (125% WSM) heeft meer dan de helft (55%) een inkomen tot bijstandsniveau (101% WSM), dat is sinds 2014 nauwelijks veranderd. Het aandeel huishoudens dat langdurig (4 jaar of langer) van een inkomen op bijstandsniveau leeft, steeg van 15% naar 25% van alle huishoudens in armoede. Dit betreft 4% van alle Utrechtse huishoudens in 2023, vergeleken met 2,9% in 2014. Ook absoluut gezien is dit de enige groep die over een langere periode in omvang is toegenomen. Dit sluit aan bij het landelijk beeld dat CPB schetst: minder mensen in armoede, maar de overblijvende groep komt gemiddeld meer tekort

Grootste deel minima heeft uitkering, bijna een kwart heeft werk  

Het grootste deel van de huishoudens met een inkomen tot 125% WSM heeft een inkomen uit een uitkering voor werkloosheid of bijstand (28%) of voor arbeidsongeschiktheid (10%). Bijna een derde heeft een inkomen uit pensioen of AOW (29% in 2023). Bijna een kwart van de huishoudens met een inkomen tot 125% WSM heeft werk (24%). Het grootste deel van de huishoudens met een inkomen tot de armoedegrens betreft alleenstaanden: ruim twee derde (70%) van de huishoudens. CPB laat zien dat de groep mensen die dieper in de armoede zit (inkomen meer dan 30% onder de armoedegrens), vaak bestaat uit huishoudens met inkomen uit werk

Meeste minimahuishoudens wonen in Overvecht, aandeel daalt

Het aandeel huishoudens met inkomen tot 125% WSM verschilt sterk per wijk. In Overvecht is het aandeel het hoogst (29,6%), in Vleuten-De Meern het laagst (7,3%). Een op de vijf huishoudens met een inkomen tot 125% WSM woont in Overvecht. Bij een op de vijf huishoudens in Overvecht gaat het om langdurige armoede (21,7%: 4 jaar of langer). Dat is ruim twee keer zo veel als stedelijk gemiddeld (9,1%). Overvecht is de enige wijk waar het aandeel huishoudens met inkomen tot 125% WSM in 2023 is gedaald. Door de groei van de bevolking is het relatieve aandeel gedaald, het absolute aantal minimahuishoudens in Overvecht is gelijk gebleven. 

Infogram URL

Aandeel kinderen dat opgroeit in armoede stijgt licht

In 2023 groeit 10,8% van de Utrechtse kinderen (0-17 jaar) op in een huishouden met een inkomen tot 125% WSM. Dit zijn zo’n 7.400 kinderen. In 2022 ging het om 7.000 kinderen, in 2019 nog om 8.100. Vooral het aantal paren met minderjarige kinderen met een inkomen tot 125% WSM nam in die periode af. Ook zagen we afgelopen jaren dat het aantal minderjarige kinderen vooral afnam bij huishoudens en in wijken waar het aandeel relatief hoog was. Het aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met langdurig een inkomen op bijstandsniveau (101% WSM) is gelijk gebleven. Zo’n 3.700 Utrechtse kinderen in 2023. Voor 1.400 van deze kinderen gaat het om een langdurige situatie: 2,1% van de Utrechtse minderjarigen. Het CPB voorspelt voor komende jaren een daling van het aantal kinderen in armoede

Infogram URL

Meer inwoners kunnen slecht rondkomen, zij doen minder vaak mee 

Uit de Inwonersenquête 2023 blijkt dat het aandeel inwoners dat aangeeft (zeer) slecht te kunnen leven van hun inkomen is gestegen van 5% in 2021 naar 7% in 2023. Een groter deel van de Utrechters geeft aan spaarmiddelen te moeten aanspreken om rond te kunnen komen (9% versus 6% in 2021, zie ook Schulden). Sommige inwoners hebben meer moeite met rondkomen  dan anderen: bijvoorbeeld inwoners met een laag inkomen of met primair onderwijs/vmbo-opleiding geven vaker aan (zeer) slecht te kunnen leven van hun inkomen. Mensen die (zeer) slecht kunnen leven van hun inkomen doen minder vaak mee (58%). Dit komt vooral doordat zij minder vaak vrijwilligerswerk doen en minder sociale contacten hebben. In 2023 doet gemiddeld 82% van de Utrechters mee aan activiteiten zoals school, werk, sport, cultuurbezoek en buurtcontacten. 

Infogram URL

Armoederegelingen: ruim 42.000 U-pashouders, besteding stabiel

Tussen 1 juli 2023 en 1 juli 2024 hebben 42.481 Utrechters een U-pas gekregen. In 2021 en 2022 zagen we een dip in het aantal U-pashouders, in 2023 en in 2024 is het weer (flink) toegenomen. Aan een U-pas is een budget gekoppeld. In 2023-2024 is gemiddeld 70% van het budget door U-pashouders gebruikt. Dat is een lichte toename, in 2020 was dit 49%, in 2022 65% en in 2023 69%. De besteding van het budget voor kinderen is gestegen van 80% (2021-2022) naar 88% in 2023-2024. 

Publicatiedatum: 17-04-2025