Image
Straat in Noordwest

Inkomen & uitkeringen

Samenvatting

In 2023 is de koopkracht licht hersteld en de inflatie verminderd. Na een periode van daling van het aantal uitkeringen zien we weer een lichte stijging, er zijn iets meer inwoners met bijstand of een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit heeft geen effect op de inkomensverdeling in Utrecht. In vergelijking met andere grote steden blijft Utrecht een stad met relatief hoge inkomens.

In het kort

Kerncijfers
  2019 2020 2021 2022 2023 2024
aantal huishoudens met bijstand op 1 januari 9.637 9.366 9.808 9.360 9.208 9.341
% huishoudens met bijstand 5,3 5,1 5,4 5,1 4,9 4,8
aantal WW'ers* 4.330 5.560 3.680 2.750 2.720 -
% doorstroom van WW naar bijstand** 3,9 5,2 4,1 3,2 - -
aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering* 13.270 13.250 13.250 13.670 13.740 -
aantal personen met uitkering, exclusief AOW, inclusief Tozo* 29.060 38.220 31.120 27.160 27.760 -
* Stand 30 juni betreffende jaar, ** 2022 is voorlopig cijfer
Bron: gemeente Utrecht; UWV; CBS

Koopkracht herstelt enigszins in 2023

In 2022 was sprake van een voor Nederland uitzonderlijk hoge inflatie door stijging van de energieprijzen en in navolging daarvan ook andere prijzen. Ook in 2023 was nog sprake van een hogere inflatie, maar met 3,8% een stuk lager dan de 10% in 2022. In 2023 is door hogere lonen en lagere inflatie de koopkracht enigszins hersteld.

In 2024 en 2025 neemt naar verwachting de inflatie verder af. Omdat de lonen wel doorstijgen is in 2025 naar verwachting de koopkracht weer op het niveau van 2021 voordat de energieprijzen sterk stegen. Dit geldt niet voor alle inkomensgroepen. Het CPB geeft aan dat voor lagere inkomensgroepen het beeld over het algemeen positief is. Voor hogere inkomensgroepen is nog wel sprake van een daling van de koopkracht. Het koopkrachtplaatje kan door persoonlijke omstandigheden, zoals een slecht geïsoleerde woning, in individuele gevallen anders uitpakken dan het gemiddelde van de groep.

Aantal Utrechters met uitkering afgelopen jaar licht gestegen

Sinds eind 2022 is geen sprake meer van een dalende trend van het aantal inwoners met een uitkering. In juni 2022 ontvingen 27.160 inwoners een uitkering, in juni 2023 waren dit er 27.760 (+2,2%). Dit komt door een lichte stijging van het aantal inwoners met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (+0,5%) en het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering (+1,4%). Het aantal inwoners met een WW-uitkering is vrijwel gelijk gebleven. De afgelopen jaren zagen we een dalend aantal inwoners met WW-uitkering. Deze dalende trend is in 2023 gestopt, ondanks de krapte op de arbeidsmarkt (zie ook hoofdstuk Arbeidsmarkt). De stijging van bijstandsuitkeringen komt vooral door lagere uitstroom.

Infogram URL

Aantal WW-uitkeringen blijft vrijwel gelijk, dalende trend doorstroom naar bijstand 

In 2023 nam het aantal mensen met een WW-uitkering niet toe, na een dalende trend is het aantal in 2023 vrijwel stabiel. Het aantal WW-uitkeringen is met 2.720, niet meer zo laag geweest sinds 2009. Eind 2021 was het aantal WW-uitkeringen, na een stijging gedurende corona, alweer gedaald tot onder het niveau van voor de coronapandemie. In 2022 daalde het aantal WW-uitkeringen verder en in 2023 blijft het aantal vrijwel gelijk. In cijfers van UWV zien we een dalende trend in doorstroom van WW naar bijstand. 3,2% van de mensen met een WW-uitkering stroomt in 2022 na afloop van de WW-uitkering door naar de bijstand, in 2021 en 2022 was dit 5,2% en 4,1%. De krapte op de arbeidsmarkt en het hoge aantal vacatures zorgt voor minder doorstroom van WW naar bijstand. 

Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering laat lichte stijging zien

Sinds het voorjaar van 2019 vertoonde het aantal bijstandsuitkeringen een dalende trend tot het begin van de coronapandemie. Tijdens het begin van de pandemie zagen we een flinke stijging. Halverwege 2021 trok de arbeidsmarkt aan en daalde het aantal bijstandsuitkeringen weer. Sinds eind 2022 zien we echter weer een licht stijgende trend. Op 1 januari 2024 hadden 9.341 huishoudens een bijstandsuitkering, een stijging van 1,4% ten opzichte van een jaar eerder. Ook in de eerste maanden van 2024 zet de stijgende lijn door. Omdat de bevolking en daarmee ook het aantal huishoudens in de stad groeit, is het aandeel huishoudens met een bijstandsuitkering wel iets lager, 4,8%. Een jaar eerder was dit 4,9%.

Infogram URL

In Utrecht meer hoge en minder lage inkomens dan in de andere grote steden

In vergelijking met de andere grote steden heeft Utrecht meer hoge inkomens en minder lage inkomens. In alle G4-steden zien we in vergelijking met de landelijke verdeling minder middeninkomens. De inkomensverdeling in Utrecht is door de jaren heen redelijk stabiel. In Utrecht is het aandeel huishoudens in de laagste twee inkomensgroepen de afgelopen jaren licht gedaald en in de hoogste twee inkomensgroepen licht gestegen. In Amsterdam heeft de hoogste inkomensgroep een groter aandeel dan in Utrecht, echter ook de laagste groep is daar een stuk groter. In Rotterdam is geen oververtegenwoordiging van de hoge inkomensgroepen en wel van de lage inkomensgroepen. Den Haag valt hier tussenin met een iets lager aandeel lage inkomens en een iets hoger aandeel hoge inkomens dan Rotterdam. In vergelijking met de andere steden hebben Utrechters een relatief hoog inkomen. Het gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen is met 48.700 euro bijna net zo hoog als in Amsterdam.

Infogram URL

Inkomensongelijkheid in Utrecht vergelijkbaar met landelijk gemiddelde

De inkomensongelijkheid is in Utrecht de afgelopen jaren niet veranderd. De Gini-coëfficiënt voor Utrecht is 0,29. Dit is precies gelijk aan de inkomensongelijkheid in heel Nederland. In de wijken van Utrecht varieert de inkomensongelijkheid tussen 0,25 (Overvecht) en 0,34 (Oost). Belastingen zorgen er onder andere voor dat inkomens in Nederland gelijker worden verdeeld. Onderzoek van het CPB toont dat deze herverdeling voorbijgaat aan de hoogste inkomens. Naast inkomensongelijkheid is ook sprake van vermogensongelijkheid. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vermogensongelijkheid een sterke rol heeft in kansengelijkheid. Uit het IBO-onderzoek voor het ministerie van Financiën blijkt dat vermogensongelijkheid sterk wordt bepaald door het hebben van aanmerkelijk belang en het hebben van een eigen woning. Een te scheve verdeling van vermogens is economisch en maatschappelijk ongunstig.

Publicatiedatum: 24-04-2024