Vertrouwen in overheid
Samenvatting
Het vertrouwen in de overheid daalt in Utrecht, net zoals in Nederland. Utrechters hebben meer vertrouwen in de lokale dan landelijke overheid. 65-plussers en mensen die moeite hebben met rondkomen hebben een relatief laag vertrouwen. Inwoners met een hbo/wo-opleiding hebben een hoog vertrouwen. Het vertrouwen van Utrechters in de Tweede Kamer, politie en rechters is stabiel hoog in vergelijking met de rest van Nederland.
In het kort
- Inwoners hebben minder vertrouwen in de overheid dan twee jaar geleden
- Verschil in vertrouwen zichtbaar bij rondkomen, leeftijd, opleiding en geslacht
- Binnenstad het hoogste lokale vertrouwen, Vleuten-De Meern het laagste
- Een op de vijf inwoners van Overvecht heeft geen vertrouwen in landelijke overheid
- Institutioneel vertrouwen stabiel hoog
- Panel meetellen meet vertrouwen
- Mensen vormen zich lastiger een oordeel over lokale dan landelijke overheid
- Praktisch en theoretisch opgeleiden geven anders betekenis aan vertrouwen
- Vertrouwen in Nederland neemt weer toe, hoog in Europees perspectief
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|
% vertrouwen in lokale overheid* | - | - | 57 | - | 53 | - |
% vertrouwen in landelijke overheid** | - | - | 43 | - | 38 | - |
% vertrouwen in instituties (Tweede Kamer, politie of rechters) | 78 | 76 | 71 | 70 | - |
** Vertrouwen in regering, Tweede Kamer, ambtenaren van de Rijksoverheid.
Bron: Inwonersenquête, gemeente Utrecht; Regionale Brede Welvaart, CBS
In 2024 is geen gemeentelijke Inwonersenquête afgenomen. Deze enquête houden we elke twee jaar. In 2026 zijn nieuwe cijfers over 2025 beschikbaar.
Inwoners hebben minder vertrouwen in de overheid dan twee jaar geleden
Het vertrouwen van Utrechters in de Tweede Kamer laat de grootste daling zien tussen 2021 en 2023. Ook op andere vlakken is het vertrouwen gedaald. Een derde (34%) van de Utrechters heeft heel veel of tamelijk veel vertrouwen in de regering en Tweede Kamer. In Utrecht hebben meer mensen vertrouwen in de lokale overheid (53%) dan in de landelijke overheid (38%). Het verschil tussen lokaal en landelijk vertrouwen is in twee jaar tijd niet veranderd.
Dit beeld van meer vertrouwen in lokale dan landelijke overheid zien we ook in landelijk onderzoek terug. De lokale overheid is in dit geval het college van B&W, de gemeenteraad en de ambtenaren van de gemeente Utrecht. Er zijn geen grote verschillen in vertrouwen tussen de verschillende lokale overheidsorganen. In het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft 55% van de inwoners vertrouwen. Voor ambtenaren van de gemeente Utrecht en de gemeenteraad komen de percentages uit op 54% en 51%.
Verschil in vertrouwen zichtbaar bij rondkomen, leeftijd, opleiding en geslacht
De mate waarin Utrechters vertrouwen hebben in de overheid, verschilt sterk bij achtergrondkenmerken als rondkomen, leeftijd en opleiding. Inwoners die slecht kunnen rondkomen hebben ook minder vertrouwen in de overheid. Het vertrouwen van inwoners in de overheid verschilt ook sterk tussen leeftijdsgroepen. Onder 18 t/m 29-jarigen heeft de meerderheid (59%) vertrouwen in de lokale overheid (college, raad, ambtenaren), bij 65-plussers hebben veel minder mensen vertrouwen (42%). Als het gaat om de landelijke overheid heeft slechts een kwart van de 65-plussers vertrouwen. Als we kijken naar opleiding, dan zien we dat Utrechters zonder opleiding of met primair onderwijs/vmbo minder vertrouwen in de lokale en landelijke overheid hebben dan Utrechters met een hbo/wo-opleiding. Het verschil in vertrouwen naar opleiding is groter bij de lokale overheid dan bij de landelijke overheid. Daarnaast hebben mannen meer vertrouwen in de overheid dan vrouwen.
Binnenstad het hoogste lokale vertrouwen, Vleuten-De Meern het laagste
Per wijk verschilt het aandeel Utrechters dat vertrouwen heeft in de overheid. In 2023 hebben inwoners in Binnenstad (64%) het hoogste vertrouwen in de lokale overheid (college, raad, ambtenaren). Binnenstad is de enige wijk met een duidelijke toename van vertrouwen ten opzichte van 2021. De wijk die letterlijk het verst weg ligt van de binnenstad, Vleuten-De Meern (42%), heeft het laagste vertrouwen. In Vleuten-De Meern is het vertrouwen lager dan in Overvecht (47%). Overvecht was in 2021 de wijk met het laagste vertrouwen. Het vertrouwen in de overheid hangt in de wijken samen met de mate van trots op de stad Utrecht. In Vleuten-De Meern zijn de minste inwoners trots op de stad en is het vertrouwen in de lokale overheid het laagst. Daarbij zijn de inwoners van Binnenstad het meest trots op de stad en is het vertrouwen in de lokale overheid het hoogst.
Een op de vijf inwoners van Overvecht heeft geen vertrouwen in landelijke overheid
Vleuten-De Meern (30%) en Overvecht (33%) zijn de wijken met het laagste vertrouwen in de landelijke overheid (regering, Tweede Kamer, ambtenaren). Overvecht is de wijk waar de meeste Utrechters hebben aangegeven helemaal geen vertrouwen te hebben. Dit betreft, net zoals twee jaar geleden, 19% van de inwoners van Overvecht. Het vertrouwen in de landelijke overheid is het hoogst bij inwoners van Binnenstad (46%), dit is ook de enige wijk waar het aandeel gelijk is gebleven ten opzicht van 2021.
Institutioneel vertrouwen stabiel hoog
Het CBS publiceert cijfers over vertrouwen in instituties in de Regionale Monitor Brede Welvaart. Het gaat specifiek over het vertrouwen in de Tweede Kamer, politie en rechters. Het institutioneel vertrouwen in Utrecht is stabiel ten opzichte van 2022. Utrecht heeft het hoogste percentage vertrouwen van alle gemeenten. Ongeveer zeven op de tien Utrechters (70,4%) heeft in 2023 vertrouwen in instituties. Andere gemeenten met een hoog vertrouwen in instituties zijn Castricum, Gooise Meren en De Bilt. Van de G4-gemeenten heeft Utrecht het hoogste vertrouwen in instituties, gevolgd door Amsterdam (65,1%), Den Haag (64,6%) en Rotterdam (61,7%).
Panel meetellen meet vertrouwen
Tussen november 2023 en februari 2024 heeft Meetellen in Utrecht een onderzoek gedaan naar vertrouwen. Meetellen Utrecht is een panel voor mensen in een kwetsbare situatie in Utrecht. Het onderzoek is gedaan naar drie soorten vertrouwen: in elkaar, in organisatie en in de overheid. De vragenlijst voor de panelleden is 334 keer ingevuld. Daarnaast is bij 15 panelleden een diepte-interview afgenomen. Hier volgen enkele uitkomsten:
- 56% van de panelleden heeft (redelijk) veel vertrouwen in de gemeente Utrecht. 28% heeft weinig tot geen vertrouwen. Het vertrouwen in de gemeente Utrecht is een stuk hoger dan in de landelijke overheid. 23% van de panelleden heeft (redelijk) veel vertrouwen in de landelijke overheid. Meer dan de helft van de panelleden, 56%, geeft aan weinig tot geen vertrouwen te hebben in de landelijke overheid. Panelleden geven hiervoor als reden dat de gemeente zichtbaarder is en dichterbij voelt dan de landelijke regering.
- 45% van de panelleden zegt dat hun vertrouwen in de landelijke overheid in het afgelopen jaar is afgenomen. Het vertrouwen in de gemeente Utrecht is bij 16% van de panelleden afgenomen in het afgelopen jaar. Panelleden geven meerdere redenen waarom zij weinig vertrouwen hebben in de (landelijke en lokale) overheid. Zij voelen zich bijvoorbeeld niet gehoord door de overheid en ervaren een kloof. Daarnaast noemt een deel van de panelleden dat de overheid fouten heeft gemaakt waarvoor niet altijd verantwoordelijkheid wordt genomen, zoals de toeslagenaffaire. Transparantie, het nakomen van beloftes en het inzetten van ervaringsdeskundigheid helpen bij het vergroten van vertrouwen in de overheid.
Mensen vormen zich lastiger een oordeel over lokale dan landelijke overheid
De helft van de Nederlanders is niet in staat om het gemeentebestuur te beoordelen op verschillende onderdelen van betrouwbaarheid (zoals beloftes nakomen, duidelijke informatie, open en eerlijk). Dit is de conclusie uit een onderzoek van de Universiteit Utrecht. Mensen vormen zich gemakkelijker een oordeel over de Nederlandse regering op deze punten. Ook in Utrecht zien we dat het lastiger is de lokale overheid te beoordelen op vertrouwen. Dat zien we terug in de grotere groep die ‘weet het niet / geen mening’ kiest als naar hun vertrouwen in de lokale overheid wordt gevraagd.
Praktisch en theoretisch opgeleiden geven anders betekenis aan vertrouwen
Uit kwalitatief onderzoek onder verschillende Amsterdamse sociale groepen blijkt dat sociale groepen verschillende criteria voor vertrouwen hanteren. Zo staat bij praktisch opgeleiden de traagheid en inefficiëntie van de politiek centraal en ook misleiding en gebrek aan vertegenwoordiging. Theoretisch opgeleiden stellen onder andere de relatief goede positie van Nederland en goede intenties van politici centraal in hun politiek vertrouwen. Praktisch opgeleiden ervaren ongelijkheid in het politiek systeem, wat door theoretisch opgeleiden maar deels wordt herkend.
Vertrouwen in Nederland neemt weer toe, hoog in Europees perspectief
Het SCP doet continu onderzoek naar vertrouwen in de overheid (2024, 2025). In het onderzoek zien ze dat na een piek in vertrouwen aan het begin van de coronacrisis in 2020 het politieke vertrouwen sterk is gedaald. Het vertrouwen staat nu op 52%, dit is een lager niveau dan voor 2020. Mensen zijn ontevreden over het uitblijven van concrete oplossingen voor belangrijke problemen en vinden dat politici niet weten wat er speelt en niet de juiste belangen behartigen, of ze voelen zich benadeeld door de politiek. In Europees perspectief behoort Nederland tot de top 5 landen met het meeste vertrouwen in de regering.