Image
Utrecht Kanaleneiland

2.1 Effect in de stad

In dit hoofdstuk

CO2-uitstoot (footprint)

Infogram URL

In 2023 is de CO2-uitstoot in de stad verder gedaald. Dit komt doordat met name doordat de landelijke elektriciteitsmix verder is vergroend door onder andere meer zon en wind op zee. Ook is het energieverbruik in de stad is gedaald. De CO2-uitstoot in de gemeente Utrecht bedraagt in 2023 circa 1,3 miljoen ton CO2*. Tussen 2022 en 2023 daalde de CO2 uitstoot met 8%. In de periode van 2015-2023 daalde de CO2-uitstoot in totaal met 31%. De CO2-uitstoot per inwoner daalde in de periode 2015-2022 harder (-38%) dan de totale uitstoot (-31%), omdat in dezelfde periode het aantal inwoners groeide (10%). Een belangrijke factor in deze daling is de afname van de landelijke CO2-uitstootfactor voor elektriciteit met 58% als gevolg van de vergroening van de opgewekte elektriciteit. Dit maakt dat de stedelijke CO2-uitstoot ten gevolge van het elektriciteitsgebruik daalt. De uitstootfactor van warmte was iets minder gunstig dan het jaar ervoor. Deze kan per jaar wisselen, bijvoorbeeld doordat de hulpcentrales meer als backup moesten worden ingeschakeld.

* Betreft directe CO2 uitstoot van gas en brandstoffen (via vervoerskilometers over de weg, inclusief autosnelwegen) en indirect als het om elektriciteit en stadswarmte levering gaat. Ook is de uitstoot van overige broeikasgassen, die omgerekend zijn naar CO2 equivalenten, in beeld gebracht.

Energiegebruik totaal

Infogram URL

Energiegebruik afzonderlijk

Infogram URL

Het totale energieverbruik daalde met 12% van 2015 tot 2023, waarvan 7% in het laatste jaar (2022-2023). De grootste daling tussen 2022 en 2023 zien we bij het gasgebruik van van woningen (-554 TJ) en de voorlopige cijfers voor zakelijk gas (-125 TJ). Daarnaast namen ook andere vormen van energieverbruik af:

  • Particulier elektriciteitsgebruik: -62 TJ 
  • Warmtegebruik: - 68 TJ 
  • Zakelijk elektriciteitsgebruik: -40 TJ 
  • Zakelijk warmtegebruik: -40 TJ

De belangrijkste oorzaken van deze daling waren de gestegen energieprijzen, die leidden tot veranderd energiegedrag (zoals een lagere thermostaatinstelling) en de implementatie van energiebesparende maatregelen. Het gas- en warmtegebruik is gecorrigeerd voor graaddagen, wat betekent dat de waargenomen daling niet verklaard kan worden door verschillen in winterse temperaturen.