2.4 Werk

De werkloosheid in Utrecht daalde naar 4,5% (2021). De werkloosheid berekent het CBS door uit te gaan van mensen die geen betaalde baan hebben, terwijl ze wel direct beschikbaar zijn voor werk en recent naar werk hebben gezocht. De werkloosheid verschilt sterk als we kijken naar bepaalde groepen, bijvoorbeeld naar opleiding en leeftijd. Zo bedraagt de werkloosheid onder Utrechters met een opleiding t/m mbo-1 11,4% tegenover 2,2% onder Utrechters met een hbo of wo-opleiding.

De KIS-Wijkmonitor laat zien dat in Utrecht het percentage niet-werkende werkzoekenden (ingeschreven bij UWV, 15 t/m 64-jarigen) 5,7% bedraagt. De verschillen per wijk en buurt zijn aanzienlijk. Overvecht telt 14,5% niet-werkende werkzoekenden, tegenover 2,8% in Noordoost. Ook als we kijken naar migratieachtergrond zijn grote verschillen zichtbaar, variërend van 3% werkzoekenden zonder migratieachtergrond tot 44% met een Syrische achtergrond.

Bron: UWV, te raadplegen via Utrecht in Cijfers

De netto arbeidsparticipatie, het percentage inwoners van 15 t/m 74 jaar dat een baan heeft, komt in 2021 uit op 74,8%. De netto arbeidsparticipatie is het hoogst in de leeftijdsgroep 25-44 jaar. In de jongere (15-24 jaar) en oudere (45-74 jaar) leeftijdsgroepen ligt de netto arbeidsparticipatie lager. We zien ook hier de grootste verschillen bij opleiding.

De KIS-Wijkmonitor berekent dat 66,4% van de Utrechters van 15 t/m 64 jaar inkomsten uit arbeid heeft. Dat geldt voor ruim 72% van de Utrechters zonder migratieachtergrond, en voor 53% van de inwoners buiten Europa geboren. De verschillen tussen wijken: in Vleuten-De Meern heeft 73% inkomsten uit arbeid tegenover 54% in Overvecht.

In de Inwonersenquête kunnen inwoners aangeven waarom ze discriminatie hebben ervaren. Na discriminatie op straat, is discriminatie op het werk, stage of sollicitatie de vaakst genoemde reden, 7% van de Utrechters heeft hiermee te maken gehad.