Image
Buren op straat Bankaplein

Sociale leefomgeving

Gezondheid

Ruim acht op de tien Utrechtse volwassenen (18 jaar en ouder) ervaart in 2020 de eigen gezondheid als (heel) goed, een cijfer dat iets hoger ligt dan de jaren daarvoor. Uit een aparte meting onder jongvolwassenen (16 t/m 25-jarigen) blijkt echter een ongunstiger beeld. Van hen voelt twee derde zich gezond. Bij een kwart van deze groep spelen in het voorjaar van 2021 ook matige tot ernstige psychische klachten. 8% van de jongvolwassenen voelt zich hier in het dagelijks leven ernstig door beperkt. Relatief veel jongvolwassenen houden er in 2020 een ongezonde leefstijl op na. Bijna twee op de drie geeft aan in de voorafgaande maand vijf of meer glazen alcohol op één dag te hebben gedronken en 18% gebruikte in de voorafgaande vier weken harddrugs.

Waar het de levensverwachting in goed ervaren gezondheid betreft (gezonde levensverwachting) is er in 2020 onverminderd sprake van grote wijkverschillen: voor inwoners van Overvecht gaat het om een gemiddelde van 56,5 jaar, voor de wijk Noordoost om 71,4 jaar (14,9 jaar verschil). De verschillen in gezondheid tussen groepen Utrechters blijven eveneens onverminderd groot. Groepen die vaker gezondheidsproblemen of een ongezonde leefstijl hebben zijn bewoners met een opleiding op het niveau van basisonderwijs of vmbo en Utrechters die moeite hebben met rondkomen.

Als het gaat om gevoelens van geluk en het ervaren van (on)voldoende regie over het eigen leven, doen zich in de periode 2019-2021 ondanks de coronacrisis geen belangrijke verschuivingen voor. 81% van de Utrechters van 18 jaar en ouder geeft aan gelukkig te zijn. Voor 9% geldt dat zij onvoldoende regie over het eigen leven ervaren.

Wat de jongere generaties betreft: 90% van de basisschoolleerlingen (groep 7 en 8) en 86% van leerlingen uit het voortgezet onderwijs (klas 2 en 4) voelen zich gezond, gemeten in najaar 2021. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die van voor de coronacrisis. We zien bij beide groepen wel een toename van mentale problemen zoals psychosociale problemen, het hebben van faalangstige gevoelens, stress (toename alleen bij leerlingen basisonderwijs) en zorgen over de toekomst. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs voelden zich ook minder gelukkig.

Wat leefstijl betreft voldeden basisschoolleerlingen in 2021 net zo vaak aan de beweegnorm als in 2019. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs sportten in 2021 vaker buiten de sportvereniging om. Ongunstige ontwikkelingen deden zich voor op het gebied van beeldschermgebruik (meer dan 2 uur per dag stijgt van 32% in 2019 naar 38% in 2022) en het niet onder controle houden van sociale media-gebruik door voortgezet-onderwijsleerlingen (van 9% in 2019 naar 12% in 2021).

Wat betreft de sociale situatie van voortgezet-onderwijsleerlingen rapporteren zij in 2021 vaker ernstige eenzaamheid, voelen ze zich minder vaak goed begrepen door hun ouders en hebben minder vaak iemand om zich heen om te praten over problemen. Voor kinderen geldt dat zij vaker een lage score hebben voor welbevinden op school (30% in 2021 ten opzichte van 26% in 2019). Zowel de basisschool- als voortgezet-onderwijsleerlingen geven in 2021 vaker dan in 2019 aan dat zij digitaal gepest worden. Bij basisschoolleerlingen verdubbelde het percentage bijna (van 5% naar 9%).

Sociale kracht

Ondanks de coronacrisis en het algemeen lagere vertrouwen in de overheid, zien we dichter bij huis een aantal positieve trends in het samenleven in de stad. De score voor sociale cohesie in de stad nam in de periode 2019-2021 toe van een 5,8 naar een 6,0. Het aandeel inwoners dat vindt dat ‘mensen in deze buurt op een prettige manier met elkaar omgaan’ nam, in dezelfde periode toe, van 69% naar 73%. Minder inwoners (44%) dan in 2019 (47%) zeggen dat mensen in de buurt elkaar niet zo goed kennen. Het aandeel inwoners dat vindt dat over het algemeen de meeste mensen wel te vertrouwen zijn bleef stabiel (72%).

Anders dan de hogere score voor sociale cohesie, is er in 2021 een lagere score voor maatschappelijk welbevinden (7,6 in 2021 ten opzichte van 7,8 in 2019 en 7,9 in 2018). Het gaat hier om gevoelens van ‘niet belangrijk zijn’ en ‘zich niet geaccepteerd voelen door de samenleving’. Vooral Utrechters met een vmbo-opleiding (als hoogste) en/of een lichamelijke of psychische beperking hebben hier relatief het meeste last van. Ten opzichte van 2019 geven inwoners in 2021 ook beduidend vaker aan het moeilijk te vinden hoopvol te zijn over de toekomst. Dit geldt zowel voor de toekomst van Nederland, van Utrecht als van de eigen buurt. Ook voelden in 2021 weer meer Utrechters zich wel eens gediscrimineerd (17%) Het percentage dat zich de afgelopen 12 maanden wel eens gediscrimineerd voelde steeg de afgelopen tien jaar (in 2011 lag dit nog op 11%).

Het zelforganiserend vermogen van Utrechters bleef in de afgelopen twee jaar stabiel. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de vraag of iemand zich weet te redden in moeilijke tijden en of zelf hulp kan regelen als dit nodig is. Het aandeel inwoners dat vanwege gezondheidsproblemen informele hulp ontvangt is in de periode 2019–2021 nagenoeg gelijk gebleven (13%). Vier op de tien Utrechters doen in 2021 vrijwilligerswerk, net zo veel als in 2019.

Waar het digitale vaardigheden van inwoners betreft blijkt dat het aandeel inwoners dat moeite heeft met internetgebruik in de periode 2019-2021 vrij sterk is gestegen. Op het gebied van e-mailen en chatten gaat het om een toename van 7% naar 11%, waar het gaat om informatie opzoeken op internet om een toename van 9% naar 15% en waar het gaat om aanvragen doen of afspraken maken bij organisaties om een toename van 23% naar 29%. Van degenen die zich beperkt voelen in digitale vaardigheden, geeft 49% aan tijd te willen maken om beter te leren omgaan met internet.

Onderwijs

Het aandeel peuters met risico op taal- en/of ontwikkelingsachterstand dat een voorschool bezoekt daalt (van 89% in 2018 naar 69% in 2021). De daling in 2020 volgt na een jaar met coronamaatregelen en de harmonisatie van peuterspeelzalen en voorscholen. Vanaf 2020 is de toegang tot voorscholen duurder en inkomensafhankelijk geworden. Door de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang in 2020 zijn er momenteel geen aparte peuterspeelzalen meer. Het aandeel kinderen van 0- tot 3 jaar dat naar een kinderdagverblijf gaat stijgt echter (van 71% in 2019 naar 74% in 2020). Het bezoek aan een buitenschoolse opvang neemt in dezelfde periode licht toe (van 44% naar 45%).

Het aantal leerlingen in het Utrechtse basisonderwijs daalde licht in schooljaar 2021/2022. In het voortgezet onderwijs is er sprake van lichte groei. Het aandeel voortgezet onderwijsleerlingen dat in Utrecht op school gaat – in plaats van buiten de stad - groeit sinds 2019 gestaag en ligt momenteel op 77%.

Utrechtse mbo-studenten kiezen in het studiejaar 2021/2022 voor het tweede jaar op rij vaker voor de sector zorg en welzijn. Dit gaat ten koste van de sector economie. Het aantal ingeschrevenen aan zowel een Utrechtse hbo-instelling of universiteit is sinds schooljaar 2018/2019 fors gestegen. In het huidige schooljaar gaat het om bijna 40.000 studenten op het Utrechtse hbo en 37.000 op een Utrechtse universiteit.

Cultuur & vrije tijd

Driekwart (74%) van de Utrechters heeft in 2021 een bioscoop, concert, museum of festival bezocht. Dit is aanzienlijk minder dan in de jaren 2018/2019 (89%). Het aantal bezoekers aan Utrechtse musea verminderde in drie jaar tijd met twee derde (van ongeveer 1,5 miljoen in 2019 naar een half miljoen in 2021). Dit vloeit uiteraard voort uit de coronabeperkingen van de afgelopen twee jaar. Ook de bezoekersaantallen van TivoliVredenburg en de Stadsschouwburg liepen sterk terug, waarbij bezoekersaantallen in 2021 ook nog lager uitkwamen dan in 2020. Wat bibliotheken betreft: Utrechters zijn sinds 2018 in toenemende mate tevreden over de dienstverlening (van 62% in 2018 naar 71% in 2021).

Driekwart van de Utrechters geeft aan wel eens naar een recreatiegebied te zijn gegaan in 2021. Een op de drie doet dit gemiddeld één keer in de week. Meest bezocht in de regio zijn Amelisweerd/Rhijnauwen, Maarsseveense plassen en de Utrechtse Heuvelrug. Deze cijfers kunnen wegens trendbreuk in de vragen niet vergeleken worden met eerdere jaren. Het aandeel Utrechters dat wekelijks sport ligt in 2021 op eenzelfde niveau als in 2019. Wel blijkt het aandeel inwoners dat lid is van een sportvereniging in deze periode licht te zijn afgenomen.

Veiligheid

In 2021 zien we de totale criminaliteit in Utrecht met bijna 11% afnemen. Het zijn vooral de meer traditionele criminaliteitsvormen die dalen, zoals woninginbraak (-18%), autokraak (-15%) en geweldsmisdrijven (-12%). Cybercrime, daarentegen (waaronder hacks, DDos aanvallen en aanvallen met ransomware of virussen) steeg fors in de afgelopen drie jaar. In de periode 2020-2021 zien we een stijging van 78%. Online fraude nam in 2021 wel af. In Utrecht is het aantal geregistreerde gevallen van cybercrime hoger dan gemiddeld in Nederland.

Ook drugsgerelateerde criminaliteit nam in Utrecht in 2021 toe. Zo steeg de handel in harddrugs met 15%. Het aandeel jonge drugshandelaren van 18-25 jaar is in Utrecht (46% in 2021) opvallend veel hoger dan in de andere drie grote steden (22%-30%). Vorig jaar kwamen er 80 signalen van radicalisering binnen. Het laatste half jaar van 2021 daalde het aantal signalen ten opzichte van eerdere periodes.

Wat betreft de geregistreerde misdrijven huiselijk geweld is er in 2021 sprake van een afname (-12%). Bij hulpverleners bestaat echter de vrees dat de cijfers in werkelijkheid hoger zijn, doordat tijdens periodes van lockdown of andere coronamaatregelen kwetsbare gezinnen niet goed in beeld waren bij scholen en andere professionals.

Hoewel de totale door de politie geregistreerde overlast in 2021 met 11% daalde, ligt deze nog altijd beduidend hoger dan in de jaren voor corona. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om jongerenoverlast, vuurwerkoverlast en overlast door zwervers. Sommige vormen van overlast laten al een aantal jaren op een rij een toename zien, zoals de overlast door verwarde personen en drugs- en drankgerelateerde overlast. Per saldo ligt de totale ervaren overlast in Utrecht op het gemiddelde van alle 70.000+ gemeenten en lager dan die in de overige G4-gemeenten.