Image
zonnepanelen

1. Klimaat en energie

Inleiding

Opgave energietransitie

De klimaatcrisis blijft om stevige maatregelen vragen. Voor de energietransitie betekent dat inzetten op het besparen van energie bij bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Alle mogelijkheden voor duurzame energieproductie zoals zonnepanelen, windmolens en energie uit de bodem gebruiken. En overstappen op duurzame manieren van koken en verwarmen van onze gebouwen.

Op dit moment staan we pas aan het begin van de energietransitie. De activiteiten in Utrecht hebben een kleine impact op de stedelijke CO2-emissie in de stad. Pas als we op grote schaal overstappen op duurzame warmte, alle geschikte zoekgebieden in Utrecht voor zon en wind zijn ontwikkeld en iedereen structureel energie bespaart door bijvoorbeeld het isoleren van gebouwen en/of het energiezuinige installaties maken we grote stappen om de CO2-uitstoot in de stad te verminderen.

Aan de slag met energiebesparing 

In 2023 lag de focus op de uitvoering van de maatregelen om de energiecrisis aan te pakken zoals het ondersteunen van bedrijven en bewoners om energie te besparen onder andere dankzij landelijke en provinciale financiële middelen. Een acuut gastekort is in de winter van 2023 niet aan de orde geweest waarmee de gasprijzen in de tweede helft van 2023 in een rustiger vaarwater zijn terechtgekomen. Omdat energie besparen een belangrijke pijler van de energietransitie is, zal ook in 2024 de inzet erop gericht zijn om steeds meer bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties te helpen om isolerende maatregelen te nemen zodat ze structureel energie besparen.

Stappen gezet voor het opwekken van duurzame energie

In 2023 zijn stappen gezet om tot meer opwek van duurzame energie in de stad te komen. Het aantal  zonnesystemen op daken bleef toenemen in 2023. Bij de uitrol van zon op grote daken is te zien dat de netcongestie voor grootverbruikers het aantal aanvragen en initiatieven belemmerd. In innovatieprojecten wordt onderzocht of hier met slimme oplossingen achter de meter een oplossing voor biedt. Wat betreft de grootschalige opwek van zon op land zijn in 2023 twee belangrijke stappen gezet:

  1. Zonnepark Meijewetering is in gebruik genomen
  2. De raad heeft besloten een zonnepark in Ockhuizen te realiseren waarbij ook aan de opgaves groen, biodiversiteit en recreatie invulling kan worden gegeven.  

Overstappen op een duurzame manier van koken en verwarmen

Voorbereidingen om de nieuwe gemeentelijke regierol te kunnen vervullen in de energietransitie zijn doorgegaan ondanks de verwachte vertragingen bij de inwerkingtreding van de wetten die de benodigde bevoegdheden regelen (Wet gemeentelijke instrumenten en Wet collectieve warmte). Een verkenning naar de verschillende modellen om een publiek warmtebedrijf invulling te kunnen geven zijn in 2023 gestart. Concrete invulling van deze rol is in de nieuwbouwprojecten Merwede en Beursnet te vinden. Ook zijn we naast Overvecht Noord in 2023 in een aantal buurten gestart met de Buurtaanpak Aardgasvrij te weten in Kanaleneiland Zuid, Oog in Al, Dichterswijk/Rivierenwijk en Wilhelminpark/Oudwijk. 

Netcongestie 

Het elektriciteitsnet kan de toegenomen vraag naar elektriciteit niet aan. De netbeheerders
TenneT en Stedin kondigden in oktober 2022 netcongestie af voor onze provincie. Dit betekent dat er geen grote aansluitingen voor levering (door zonnevelden en windmolens) en afname (door Supermarkten, grootschalige horeca, kantoren en fabrieken) van elektriciteit meer mogelijk zijn. Eind 2023 is een uitvoeringsprogramma elektriciteitsinfrastructuur en netcongestie verschenen waarin de impact van de netcongestie en de aanpak zijn beschreven. Op dit moment zijn in regionaal verband gesprekken gaande over het nemen van maatregelen om te voorkomen dat er ook netcongestie op kleinverbruik ontstaan. Bij een stop op kleinverbruikaansluitingen vallen de woningbouw en de verduurzaming stil. Dit is een reëel scenario. 

In de voortgangsrapportage Energie van de stad is meer informatie over bovenstaande en overige resultaten uit het programma energietransitie te vinden. 

Klimaatvisie

In oktober 2023 stelde de raad de startnotitie Klimaatvisie vast. In deze visie zullen keuzes voor te nemen maatregelen om de Klimaatcrisis tegen te gaan aan de raad worden voorgelegd. Naast energie, vormen ook beleidsvelden zoals mobiliteit, voedsel, luchtkwalliteit, circulaire economie, gemeentelijke organisatie en sectoren (grote verbruikers) onderdeel van deze visie. De Klimaatvisie wordt naar verwachting in het najaar 2024 aan de raad voorgelegd.

1.1 CO2 uitstoot

Figuur 1.1.1 CO2 uitstoot (footprint)

Infogram URL

De CO2-uitstoot in de gemeente Utrecht bedraagt in 2022 circa 1,4 miljoen ton CO2*. In de periode van 2015-2022 daalde de CO2-uitstoot in totaal met 26%. De CO2-uitstoot per inwoner daalde in de periode 2015-2022 harder (-32%) dan de totale uitstoot (-26%), omdat in dezelfde periode het aantal inwoners groeide (8%). Een belangrijke factor in deze daling is de afname van de landelijke CO2-uitstootfactor voor elektriciteit met 49% als gevolg van de vergroening van de opgewekte elektriciteit. Dit maakt dat de stedelijke CO2-uitstoot tgv elektriciteitsgebruik daalt. De warmtelevering is 40% schoner geworden in deze periode. De uitstootfactor van gas is in deze periode gelijk gebleven. Tussen 2021 en 2022 daalde de CO2 uitstoot met 4,6%. Hieraan hebben de dalingen van CO2 uitstoot van zowel gas als elektriciteit, zowel voor woningen als het zakelijk gebruik, allen in ongeveer gelijke mate bijgedragen (15.500 – 21.000 ton). 

* Betreft directe CO2 uitstoot van elektriciteit, gas en brandstoffen (via vervoerskilometers over de weg, inclusief autosnelwegen) en indirect als het om stadswarmte levering gaat. Ook is de uitstoot van overige broeikasgassen die omgerekend zijn naar CO2 equivalenten in beeld gebracht. 

1.2 Energiegebruik

Figuur 1.2.1 energiegebruik

Infogram URL

Het totale energiegebruik daalde in de periode 2015-2022 met 6%, waarvan 4% punt tussen 2021 en 2022. De grootste daling tussen 2021 en 2022 zien we bij het gasgebruik van woningen (-373 TJ) en zakelijk gas (-294 TJ). Ook het particuliere elektriciteitsgebruik (-61 TJ) en het warmtegebruik nam af (-48 TJ). Een belangrijke oorzaak hiervan waren de hoge prijzen die aangepast gedrag (thermostaat lager) én energiebesparende maatregelen hebben gestimuleerd. Het gas-  en warmtegebruik is gecorrigeerd voor graaddagen, wat betekent dat de stijging van het warmtegebruik niet kan worden verklaard  door verschillen in warme en koude winters. 

Een stijging van energiegebruik zien we bij zakelijk elektriciteit (+152 TJ, 4%) en zakelijk warmte (+67 TJ, 6%). Het zakelijk elektriciteitsgebruik neemt het meeste toe in het onderwijs, bij de horeca en de handel. In Nederland zien we ook een stijging bij het elektriciteitsgebruik van de horeca, in veel mindere mate bij onderwijs en niet bij de handel.

Het “Programma energie besparen gebouwde omgeving” heeft als doel dat er 35% energiebesparing is in de gebouwde omgeving in 2050 ten opzichte van 2020. In 2022 is er 4,3% besparing gerealiseerd ten opzichte van 2020.

1.3 Zonnestroom vermogen

Figuur 1.3.1 zonnestroom vermogen - cumulatief - in Utrecht  (de vlakken - linker as) en Nederland (de lijnen - rechter as)

Infogram URL

Het zonnestroomvermogen van opgestelde panelen groeide tussen 2021 en 2022 met bijna een kwart (24%) en bereikte een omvang van 157 kWpiek. De groei neemt af, die was vorig jaar 26%, daarvoor 36% en daarvoor een drietal jaren 50%. De elektriciteitsproductie van deze panelen is gelijk aan het stroomverbruik van zo'n 61.000* Utrechtse woningen. Het groeitempo is door de jaren heen vergelijkbaar met het gemiddelde in Nederland zonder zonnevelden. In 2023 is het eerste zonneveld in Utrecht opgeleverd: Meijewetering. Zodra deze het hele jaar in bedrijf is geweest komt de productie van dit zonneveld terug in de statistieken. 

* Het gemiddeld elektriciteitsverbruik van een Utrechtse woning is 2.280 kWh per jaar. Dit is substantieel onder het landelijk gemiddelde van 2.640 kWh per jaar. De aanname is dat gemiddelde elektriciteitsproductie per zonnepaneel 884 kWh/kWpiek/jaar is (875 tot 2020, 900 erna). 

1.4 % daken met zonnepanelen

Figuur 1.4.1 het % daken met zonnepanelen per wijk in de tijd

Infogram URL

Er is in mei 2023 op basis van luchtfoto's bepaald dat er op 36,3% van alle daken zonnepanelen lagen. Dit is een stijging ten opzichte van 2022 toen het percentage 28,6% was. De stijging ten opzichte van 2022 was het grootste in de wijken Zuid, Noordwest en Vleuten-de Meern met elk 9 tot 10 procentpunten. De historische gebouwen in de binnenstad blijven achter op het gemiddelde. 

1.5 Zon op dak

Figuur 1.5.1 het % zon op dak naar eigenaar

Infogram URL

Er is in mei 2023 op basis van luchtfoto's bepaald dat er op 36,3% van alle daken zonnepanelen lagen. Dit is een stijging ten opzichte van 2021 toen het percentage 28,6% was. Verder blijkt dat van de inwoners met een koopwoning 43% zonnepanelen op het dak heeft, bij sociale huurwoningen is dat 30%. Bij de koopwoningen is de grootste stijging: 10 procentpunten. Van de acht grootste bedrijventerreinen heeft Papendorp relatief het meeste daken met zonnepanelen: 39%. Op Lage Weide ligt meer dan 60% van de oppervlakte aan zonnepanelen op bedrijventerreinen.

1.6. Aantal bestaande woningen afgesloten van aardgas

Figuur 1.6.1 het aantal bestaande woningen afgesloten van aardgas - per jaar én cumulatief

Infogram URL

In bovenstaande grafiek zijn data uit het landelijke centrale aansluitingen register opgenomen. Het zijn woningen waar de gasaansluiting verwijderd is én er nog wel een elektriciteitsaansluiting is. Dit zijn huiseigenaren die waarschijnlijk zijn overgestapt op elektrisch koken en/of verwarmen in de woning. De grote aantallen van woningen die van het aardgas afgaan zijn pas te verwachten als de plannen voor de aardgasvrije wijken in uitvoering gaan. In Transitievisie warmte I en II staat opgenomen dat het aantal gebouwen afgesloten van het aardgasnet in 2035 40.000 is.

1.7 Zonnestroomvermogen per woning

Figuur 1.7.1 het geregistreerde vermogen zonnestroom per woning 

Infogram URL

Het geregistreerde vermogen zonnestroom per woning bereikte in 2022 in Utrecht een omvang van 601 kWpiek per woning. Dit is een factor 2 tot 3 hoger dan in de drie andere grote steden. In de groep van 23 zeer sterk stedelijke gemeenten staat Utrecht op de 8e plaats van het gemiddelde aantal zonnepanelen per woning.

1.8 Woningen: energielabels

Figuur 1.8.1 het aantal woningen per label

Infogram URL

Einde 2023 zijn 102.835 woningen in Utrecht voorzien van een geregistreerd label, 3% meer dan einde 2022 (99.370). Daarmee groeit het totaal aandeel woningen met geregistreerd label 62%. Het is niet waarschijnlijk dat de geregistreerde woningen representatief zijn voor alle woningen in Utrecht. 
Na tien jaar vervalt een geregistreerd label en is het niet meer geldig. Vanaf 1-1-2021 is het duurder geworden om een label aan te vragen. Wel is een label bij verkoop van de woning verplicht. De groei van de labels zit volledig in de groep woningen met een label A - A++++, dus waarschijnlijk de nieuw gebouwde woningen. 

Een van de doelstellingen binnen de Global Sustainable Development Goals is adequate, veilige en betaalbare woningen voor iedereen. Woningen met een energielabel E, F en G verdienen extra aandacht voor verbetering. Het gaat om 14% van het aantal geregistreerde woningen in de stad.

1.9. Woningcorporatie woningen: E,F en G labels

Figuur 1.9.1 het aantal woningen met label E, F of G

Infogram URL

In de Nationale Prestatieafspraken met de woningcorporaties is als doel gesteld dat er geen woningen meer zijn met energielabel E, F en G aan het eind van 2028. In Utrecht hebben de woningcorporaties nu nog bijna 2.900 woningen met E,F of G label.

1.10 Utiliteitsgebouwen: energielabels

Figuur 1.10.1 het aantal utiliteiten per label, voor zover bekend

Infogram URL

Bij oplevering, verkoop of verhuur van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, scholen, horeca, sporthallen en ziekenhuizen is sinds 2009 een energielabel verplicht. Eind 2024 hadden 4.300 utiliteitsgebouwen in Utrecht een geregistreerd energielabel, 430 meer dan het jaar ervoor. Die toename zit voor 99% in het aantal utiliteitsgebouwen met energielabel A. Het is niet waarschijnlijk dat deze labels representatief zijn voor alle utiliteitsgebouwen in Utrecht, omdat het totaal aantal gebouwen veel groter is. Als meer utiliteitsgebouwen een energielabel krijgen, zal de gemiddelde waarde representatiever zijn. Vanaf 2023 moeten kantoren van meer dan 100 m2  minimaal energielabel C hebben. Kantoren met een slechter energielabel (D t/m G) mogen dan niet meer worden gebruikt. Op dit moment voldoet 99,5% van de Utrechtse kantoorpanden aan deze plicht. De overige kantoren hebben een goedgekeurd plan van aanpak of is er sprake van sloop/transformatie.

1.11 Duurzame nieuwbouw (G.P.R.)

Figuur 1.11.1 score van vergunningen nieuwbouwwoningen op de gemeentelijke prestatie richtlijn

Infogram URL

Via de GPR (Gemeentelijke Prestatie Richtlijn) wordt de duurzaamheidsscore van projecten bepaald. In 2023 was - van de projecten met een GPR score - het gemiddelde een 8,2 op een schaal van 10. De GPR bestaat uit vijf onderdelen die onderling tegen elkaar worden afgewogen tot een gemiddelde. Duurzaamheid wordt vanuit de gemeente zo integraal mogelijk benaderd. Daardoor kan het zo zijn dat bij projecten iets minder aandacht is voor het thema energie ten gunste van andere thema’s zoals groene daken, verblijfskwaliteit, etc. Bij aanbestedingen van woningbouwprojecten werden punten toegekend aan het plan met de hoogste GPR score. In 2021 is dit systeem verlaten en sindsdien richten we ons wat betreft duurzaamheid meer op innovatieve thema's zoals circulair bouwen of natuurinclusief bouwen. Deze laten zich minder goed vangen in een breed integraal instrument.  

1.12 Energiecontroles

Figuur 1.12.1 aantal en cumulatief aantal energiecontroles bij bedrijven

Infogram URL

In 2023 zijn 226 energiecontroles uitgevoerd bij bedrijven en maatschappelijke organisaties, wat het totale aantal controles op 2.203 brengt. Tijdens handhavingsbezoeken wordt gecontroleerd of zij alle wettelijk verplichte energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd kleiner dan vijf jaar hebben getroffen. In de praktijk betreft het vaak maatregelen op het gebied van warmteterugwinning, doelmatig beheer en onderhoud, monitoren van het energiegebruik, en het beperken van warmteverlies bij onder andere ventielen, afsluiters en leidingen. Sinds dit jaar wordt er ook gecontroleerd op het gebruik van warmtepompen.  
Naast deze controles verstrekken we in het kader van stimulerend toezicht informatie over een aardgasvrije en klimaatneutrale stad, en de verschillende hulpmiddelen waar bedrijven gebruik van kunnen maken, bijvoorbeeld als zij verder willen gaan dan het wettelijk minimum. Bedrijven worden dan doorverwezen naar het Energieloket van de gemeente voor verdere ondersteuning.

1.13 Bedrijven in stimuleringsaanpak energiebesparing

Figuur 1.13.1 aantal bedrijven in de stimuleringsaanpak

Infogram URL

De gemeente Utrecht past al jarenlang een combinatie van stimulering en handhaving toe om bedrijven en maatschappelijke organisaties aan te moedigen hun uitstoot te verminderen. De grafiek toont cijfers van deelnemers in de verschillende stimuleringstrajecten, waarbij een kleine toename van deelnemers in de stimuleringsaanpak binnen sport en zorg te zien is. 
In 2023 is de landelijke portefeuilleaanpak (voor bedrijven of instellingen die 20 of meer gebouwen in Nederland bezit, verspreid over minstens 2 omgevingsdiensten, waarbij ze in ruil voor meer flexibiliteit en minder administratie bovenwettelijke energieprestaties moeten leveren, uitgedrukt in Key Performance Indicators (KPI’s)) ontwikkeld, waaraan ook veel Utrechtse bedrijven en maatschappelijke organisaties deelnemen. In afwachting van deze ontwikkeling heeft de lokale portefeuille-aanpak in 2023 stilgelegen. Daar staat tegenover dat 141 bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben deelgenomen aan de landelijke portefeuilleaanpak.