Image
zonnepanelen

1. Klimaat en energie

Inleiding

Opgave energietransitie

Om de klimaatcrisis te bestrijden en minder afhankelijk te zijn van anderen in onze energievoorziening, werken we aan maatregelen in de stad. Daaraan werken we onder andere aan door fietsen en wandelen te stimuleren en stimuleren we een circulaire economie in de stad. We werken aan een duurzaam, betaalbaar en betrouwbaar energiesysteem voor iedereen. Dit doen we door zoveel mogelijk verschillende duurzame bronnen te benutten, inwoners en ondernemers te helpen met energie besparen en de infrastructuur klaar te maken voor duurzame energie.

We werken op dit moment toe naar de grote stappen die we gaan zetten in de energietransitie. Pas als gebouweigenaren op grote schaal overstappen van aardgas naar duurzame warmte, alle geschikte gebieden voor energie opwek zijn ontwikkeld en iedereen structureel energie bespaart, zal de CO2-uitstoot in de stad flink verminderen. Tegelijkertijd merken we dat wereldwijd en nationaal de klimaatafspraken onder druk komen te staan. Dit maakt dat we meer inspanningen moeten doen om vooruit te blijven gaan met de verduurzaming van de stad.   

We werken aan de uitvoering van de energietransitie via volgende programma's: 

 

Voor energie besparen is er in 2024 gewerkt aan de uitvoering van de lokale isolatieaanpak. Voor bewoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen is er een pakket maatregelen beschikbaar van informatie, advies, begeleiding en financiën beschikbaar om hen te helpen maatregelen te nemen. We richten ons daarbij op verschillende doelgroepen zoals lage inkomens, Verenigingen van Eigenaren (VvE's), huurders, specifieke branches zoals zorg en sport en het midden- en kleinbedrijf. Op bedrijventerreinen werken we samen met bedrijven aan de mogelijkheden om zowel energie te besparen als slimme oplossingen te zoeken voor netcongestie. 

In 2024 is de Beleidsnota opwekgebieden schone energie door de gemeenteraad vastgesteld, waarbij een aantal focusgebieden en zoekgebieden voor opwek van zon op land en wind zijn aangewezen. We gaan in 2025 aan de slag in deze focusgebieden, waaronder Lage Weide. Voor Windpark Rijnenburg is de vergunning in 2024 verleend. 

In 2024 is de grootste warmtepomp van Nederland op het terrein van de rioolwaterzuivering in Utrecht in gebruik genomen. Daarmee kan de warmte van het gezuiverde afvalwater door warmtebedrijf Eneco worden ingezet als duurzame warmtebron voor het bestaande warmtenet. Met water uit het Merwedekanaal gaan we in de toekomst circa 6000 nieuwe woningen verwarmen in de wijk Merwede. Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben daar in 2024 vergunningen voor verleend. 

Doordat de benodigde wet- en regelgeving vanuit het Rijk op zich laat wachten, is er onzekerheid bij het warmtebedrijf Eneco om te investeren in het uitbreiden van het bestaande warmtenet. We maken daarom een pas op de plaats bij het aardgasvrij maken van buurten waar het huidige warmtenet ligt. We zetten in die buurten nu volop in op energie besparen richting aardgas-ready en onderzoeken samen met een aantal buurtwarmte-initiatieven de mogelijkheden voor nieuwe collectieve warmtevoorzieningen.

In 2024 zijn we volop aan de slag gegaan met het nemen van maatregelen tegen netcongestie. We werkten aan het uitbreiden van de hoog- en middenspanningsstations en hebben het proces voor de inpassing van de trafohuisjes in 2024 gestart.

In dit hoofdstuk is een aantal stedelijke effecten van de energietransitie opgenomen. In de Voortgangsrapportage Energie in de stad zijn meer gedetailleerde resultaten ook over de activiteiten die zijn uitgevoerd opgenomen.

1.1 CO2 uitstoot

Figuur 1.1.1 CO2 uitstoot (footprint)

Infogram URL

In 2023 is de CO2-uitstoot in de stad verder gedaald. Dit komt doordat met name doordat de landelijke elektriciteitsmix verder is vergroend door onder andere meer zon en wind op zee. Ook is het energieverbruik in de stad gedaald.
De CO2-uitstoot in de gemeente Utrecht bedraagt in 2023 circa 1,3 miljoen ton CO2*. Tussen 2022 en 2023 daalde de CO2 uitstoot met 8%. In de periode van 2015-2023 daalde de CO2-uitstoot in totaal met 31%. De CO2-uitstoot per inwoner daalde in de periode 2015-2022 harder (-38%) dan de totale uitstoot (-31%), omdat in dezelfde periode het aantal inwoners groeide (10%). Een belangrijke factor in deze daling is de afname van de landelijke CO2-uitstootfactor voor elektriciteit met 58% als gevolg van de vergroening van de opgewekte elektriciteit. Dit maakt dat de stedelijke CO2-uitstoot ten gevolge van het elektriciteitsgebruik daalt. De uitstootfactor van warmte was iets minder gunstig dan het jaar ervoor. Deze kan per jaar wisselen bijvoorbeeld doordat de hulpwarmtecentrales meer als back-up moeten worden ingeschakeld.
 

* Betreft directe CO2 uitstoot van gas en brandstoffen (via vervoerskilometers over de weg, inclusief autosnelwegen) en indirect als het om elektriciteit en stadswarmte levering gaat. Ook is de uitstoot van overige broeikasgassen die omgerekend zijn naar CO2 equivalenten in beeld gebracht. 

 

Figuur 1.1.2 emissies per sector, 2022

Infogram URL

De emissies van de gebouwde omgeving maken de helft uit van alle emissies. Dit betreft woningen en gebouwen van bedrijven en organisaties die onder de dienstensector vallen. En hiervan de emissies die horen bij het elektriciteitsverbruik, het gasverbruik en de warmtenetten. Verkeer en vervoer maakt 39% uit. Het gaat om het verkeer dat op de Utrechtse wegen rijdt. De uitstoot van de Industrie in Utrecht is 9%.

Figuur 1.1.3 onderverdeling van emissies per sector

Infogram URL

In deze tabel zien we dat het verbruik van woningen voor een kwart van alle emissies zorgt. En binnen Mobiliteit zijn de snelwegen de grootste uitstoter van emissies.

1.2 Energiegebruik

Figuur 1.2.1 energiegebruik

Infogram URL

Het totale energiegebruik daalde in de periode 2015-2023 met 12%, waarvan 7% punt tussen 2022 en 2023. De grootste daling tussen 2022 en 2023 zien we bij het gasgebruik van woningen (-554 TJ) en bij de voorlopige cijfers van zakelijk gas (-125 TJ). Ook het particuliere elektriciteitsgebruik (-62 TJ) en het warmtegebruik nam af (-68 TJ). Een belangrijke oorzaak hiervan waren de hoge prijzen die aangepast gedrag (thermostaat lager) én energiebesparende maatregelen hebben gestimuleerd. Het gas- en warmtegebruik is gecorrigeerd voor graaddagen, wat betekent dat de stijging van het warmtegebruik niet kan worden verklaard door verschillen in warme en koude winters. Ook het zakelijk elektriciteit (-40 TJ) en zakelijk warmte (-40 TJ) dalen. 

Het “Programma energie besparen gebouwde omgeving” heeft als doel dat er 35% energiebesparing is in de gebouwde omgeving in 2050 ten opzichte van 2020. In 2023 is er 11,3% besparing gerealiseerd ten opzichte van 2020.

1.3 Zonnestroom vermogen

Figuur 1.3.1 zonnestroom vermogen - cumulatief - in Utrecht  (de vlakken - linker as) en Nederland (de lijnen - rechter as)

Infogram URL

Het zonnestroomvermogen van opgestelde panelen groeide in 2023 ten opzichte van 2022 met ruim een kwart (26%) en bereikte een omvang van 211 kWpiek. De groei was de vorige twee jaren ook ongeveer een kwart. De elektriciteitsproductie van deze panelen is gelijk aan het stroomverbruik van zo'n 88.000* Utrechtse woningen. Het groeitempo is door de jaren heen vergelijkbaar met het gemiddelde in Nederland zonder zonnevelden. In 2023 is het eerste zonneveld in Utrecht opgeleverd: Meijewetering. Zodra deze het hele jaar in bedrijf is geweest komt de productie van dit zonneveld terug in de statistieken. 

* Het gemiddeld elektriciteitsverbruik van een Utrechtse woning is 2.120 kWh per jaar. Dit is substantieel onder het landelijk gemiddelde van 2.500 kWh per jaar. De aanname is dat gemiddelde elektriciteitsproductie per zonnepaneel 888 kWh/kWpiek/jaar is (875 tot 2020, 900 erna). 

1.4. Aantal bestaande woningen afgesloten van aardgas

Figuur 1.4.1 het aantal bestaande woningen afgesloten van aardgas - per jaar én cumulatief

Infogram URL

In bovenstaande grafiek zijn data uit het landelijke centrale aansluitingen register opgenomen. Het zijn woningen waar de gasaansluiting verwijderd is én er nog wel een elektriciteitsaansluiting is. Dit zijn huiseigenaren die waarschijnlijk zijn overgestapt op elektrisch koken en/of verwarmen in de woning. De grote aantallen van woningen die van het aardgas afgaan zijn pas te verwachten als de plannen voor het aardgasvrij maken van buurten in uitvoering kunnen gaan. 

1.5 Zonnestroomvermogen per woning

Figuur 1.5.1 het geregistreerde vermogen zonnestroom per woning 

Infogram URL

Het geregistreerde vermogen zonnestroom per woning bereikte in 2023 in Utrecht een omvang van 804 kWpiek per woning. Dit is een factor 2 tot 3 hoger dan in de drie andere grote steden. In de groep van 23 zeer sterk stedelijke gemeenten staat Utrecht op de 8e plaats van het gemiddelde aantal zonnepanelen per woning.

1.6 Woningen: energielabels

Figuur 1.6.1 het aantal woningen per label

Infogram URL

Einde 2024 zijn 103.765 woningen in Utrecht voorzien van een geregistreerd label, Relatief even veel woningen als in 2023: 62%. Het is niet waarschijnlijk dat de geregistreerde woningen representatief zijn voor alle woningen in Utrecht. 
Na tien jaar vervalt een geregistreerd label en is het niet meer geldig. Vanaf 1-1-2021 is het duurder geworden om een label aan te vragen. Wel is een label bij verkoop van de woning verplicht. De groei van de labels zit voor meer dan 80% in de groep woningen met een label A - A++++, dus waarschijnlijk de nieuwbouwwoningen. 

Een van de doelstellingen binnen de Global Sustainable Development Goals is adequate, veilige en betaalbare woningen voor iedereen. Woningen met een energielabel E, F en G verdienen extra aandacht voor verbetering. Het gaat om 14% van het aantal geregistreerde woningen in de stad.

1.7. Woningcorporatie woningen: E,F en G labels

Figuur 1.7.1 het aantal woningen met label E, F of G

Infogram URL

De corporaties leggen zich in de huidige fase van de energietransitie vooral toe op isoleren (en dus niet op het aardgasvrij maken van hun bezit). En dan met name op het wegwerken van de EFG-labels. Het streven is om dat uiterlijk in 2028 voor elkaar te hebben. Ze hebben daar hun planning op ingericht. De stijging bij Portaal heeft te maken met de veranderende systematiek voor het vaststellen van labels.

1.8 Utiliteitsgebouwen: energielabels

Figuur 1.8.1 het aantal utiliteiten per label, voor zover bekend

Infogram URL

Bij oplevering, verkoop of verhuur van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, scholen, horeca, sporthallen en ziekenhuizen is sinds 2009 een energielabel verplicht. Eind 2024 hadden 4.375 utiliteitsgebouwen in Utrecht een geregistreerd energielabel, 75 meer dan het jaar ervoor. Die toename zit voor 70% in het aantal utiliteitsgebouwen met energielabel A. Het is niet waarschijnlijk dat deze labels representatief zijn voor alle utiliteitsgebouwen in Utrecht, omdat het totaal aantal gebouwen veel groter is. Als meer utiliteitsgebouwen een energielabel krijgen, zal de gemiddelde waarde representatiever zijn. Vanaf 2023 moeten kantoren van meer dan 100 m2 minimaal energielabel C hebben. Kantoren met een slechter energielabel (D t/m G) mogen dan niet meer worden gebruikt. Eind 2024 voldeden alle kantoren die minimaal energielabel C moesten hebben daaraan. 

1.9 Duurzame nieuwbouw (G.P.R.)

Figuur 1.9.1 score van vergunningen nieuwbouwwoningen op de gemeentelijke prestatie richtlijn

Infogram URL

Via de GPR (Gemeentelijke Prestatie Richtlijn) wordt de duurzaamheidsscore van projecten bepaald. In 2024 was - van de projecten met een GPR score - het gemiddelde een 8,2 op een schaal van 10. Dat is even hoog als in 2023. De GPR bestaat uit vijf onderdelen die onderling tegen elkaar worden afgewogen tot een gemiddelde. Duurzaamheid wordt vanuit de gemeente zo integraal mogelijk benaderd. Daardoor kan het zo zijn dat bij projecten iets minder aandacht is voor het thema energie ten gunste van andere thema’s zoals groene daken, verblijfskwaliteit, etc. Bij aanbestedingen van woningbouwprojecten werden punten toegekend aan het plan met de hoogste GPR-score. In 2021 is dit systeem verlaten en sindsdien richten we ons wat betreft duurzaamheid meer op innovatieve thema's zoals circulair bouwen of natuurinclusief bouwen. Circulair bouwen meten we met de indicator MPG (zie hoofdstuk circulair) en met de indicator Herkomst Materialen uit Het Nieuwe Normaal.