9. Duurzame leefomgeving: luchtkwaliteit
9.1 Inleiding
De gemeente Utrecht wil voor haar bewoners en bezoekers een schone stad met gezonde lucht (‘Gezond Stedelijk Leven'). Om de luchtkwaliteit te bepalen kijken we naar stikstofoxiden (NOX), fijnstof (PM10), naar de fijnere fractie daarvan (PM2,5) en naar roet (EC, elementair koolstof). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om, voor de gezondheid van de mensen, de hoeveelheid luchtverontreiniging in de buitenlucht beneden bepaalde waarden te brengen. Deze advieswaarden uit 2005, welke in 2021 zijn aangescherpt, zijn strenger dan de wettelijke Europese grenswaarden waaraan Nederland moet voldoen. Met maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren, willen we deze WHO-advieswaarden_2021 bereiken.
Hoe goed de luchtkwaliteit is beoordelen we aan de hand van de hoeveelheid fijnstof en stikstofdioxide. Jaarlijks verschijnt in december een landelijke Monitoringsrapportage met een bespreking van de luchtkwaliteit in het daaraan voorafgaande jaar. De definitieve gegevens over 2024, inclusief die van Utrecht, komen eind 2025 beschikbaar. Dit duurzaamheidsverslag beschrijft daarom de luchtkwaliteit in 2023. Dit zijn de meest recente cijfers die beschikbaar zijn. In de gemeentelijke Monitoringsrapportage brengen we jaarlijks in beeld hoe de luchtkwaliteit ervoor stond in het afgelopen jaar en geven we een verwachting van de luchtkwaliteit voor het jaar 2030. Daarbij vergelijken we steeds de (berekende en gemeten) concentraties met de WHO-advieswaarden. We gebruiken daarbij de metingen van het Utrechts luchtmeetnet (zie afbeelding hieronder).
Het grootste deel (zo’n 60-90%) van de luchtverontreiniging in Utrecht komt van buiten de stad, en daarom zijn regionale, landelijke en internationale maatregelen nodig. Maar tegelijkertijd ‘produceert’ en ‘exporteert’ Utrecht ook luchtverontreiniging. Het schoner en gezonder maken van de lucht is daarom een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Met lokale maatregelen kunnen we zelf de uitstoot verminderen die binnen onze gemeentegrenzen ontstaat. Zo is wegverkeer in Utrecht (en op snelwegen rond Utrecht) verantwoordelijk voor een groot deel van de plaatselijke uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. Het verminderen van deze uitstoot (met bijvoorbeeld milieu en zero-emissie zones) is daarom belangrijk in ons luchtbeleid “Utrecht kiest voor gezonde lucht”, maar we kijken ook naar andere vervuilende bronnen, zoals mobiele (bouw)werktuigen, houtstook en binnenvaart. Zo zijn we aangesloten bij het convenant Schoon en Emissieloos bouwen, waarmee we toewerken naar zero-emissie bouwplaatsen in 2030, en is in 2024 actief gecommuniceerd over het stookverbod van hout in de buitenruimte, dat per 1 januari 2025 ingaat. Maatregelen zoals uit het Plan Laadinfrastructuur Utrecht 2030, het ‘Uitvoeringsprogramma Goederenvervoer 2023-2026’ en ‘Utrecht fietst!’ dragen (op termijn) ook bij aan een betere luchtkwaliteit. Deze maatregelen zijn vooral gericht op schoner én minder verkeer.
De gemeente Utrecht is (mede)ondertekenaar van het Schone Lucht Akkoord (SLA, een landelijk bestuursakkoord tussen Rijksoverheid, provincies en gemeenten). De deelnemers aan het SLA willen samen in 2030 (vergeleken met 2016) minimaal 50% gezondheidswinst behalen door binnenlandse, luchtverontreinigende bronnen schoner te maken. Ook is in het SLA afgesproken toe te werken naar de WHO-advieswaarden_2005 voor stikstofdioxide en fijn stof in 2030. In 2024 gingen we door met het uitvoeren van maatregelen van ons uitvoeringsprogramma Utrecht kiest voor Gezonde Lucht. Dit programma is onze bijdrage aan het SLA. We werkten ook verder aan de nieuwe beleidsnota "Gezonde lucht voor iedereen". Daarin hebben we de onder andere de ambitie vastgelegd om de WHO-advieswaarden_2021 na te streven. Inmiddels is begin 2025 deze nieuwe beleidsnota door de gemeenteraad vastgesteld.
Alle gemeentelijke, regionale en (inter)nationale luchtkwaliteitsmaatregelen droegen eraan bij dat Utrecht in 2023 opnieuw aan de Europese grenswaarden voldeed. Aan de jaargemiddelde grenswaarden voor fijnstof (zowel PM10 als PM2,5) voldeed Utrecht overal ruim, maar daarmee kunnen we nog niet spreken van een goede, gezonde buitenlucht voor alle inwoners. Nog steeds worden veel inwoners blootgesteld aan concentraties stikstofdioxide en fijnstof boven de gezondheidskundige advieswaarden van de WHO. Meer informatie over de gemeten en berekende Utrechtse luchtkwaliteit vindt u op de webpagina over luchtkwaliteit.

http://www.utrechtmilieu.nl/meetnet/
9.2 Fijnstof - overschrijding WHO advieswaarden
Figuur 9.2.1 overschrijding van de WHO-advieswaarden voor zeer fijn stof in 2023

Overschrijdingen van de WHO-advieswaarden voor PM2,5.
In blauw concentraties hoger dan de WHO-advieswaarde_2005 (> 10 µg/m3 jaargemiddeld).
In groen lager dan de WHO-advieswaarde_2005, maar overschrijding van de WHO-advieswaarde_2021 (<10 µg/m3 > 5 µg/m3).
Concentraties onder de WHO-advieswaarde_2021 worden nog nergens in Utrecht bereikt.
---
Fijnstof is een verzameling van verontreinigende stoffen in de lucht die slecht zijn voor de gezondheid. De hoogte van de concentraties in de buitenlucht geeft een indruk van de luchtkwaliteit en de effecten op de gezondheid. Op de lange termijn dalen de gemeten jaargemiddelde concentraties voor fijnstof in Nederland. Jaarlijkse verschillen in weersomstandigheden kunnen grote invloed hebben. Die algemene, dalende trend is ook te zien op Utrechtse meetlocaties van het Landelijk Luchtmeetnet. De concentraties voldoen al sinds 2017 aan de wettelijke grenswaarden*, maar de jaargemiddelde fijnstofconcentraties (PM10 en PM2,5) zijn in 2023 overal in Utrecht nog hoger dan de gezondheidskundige advieswaarden** van de WHO-advieswaarden_2021 die de gemeente Utrecht wil bereiken.
* Wettelijke grenswaarden (normen) voor de maximaal toegestane jaargemiddelde concentratie (40 μg/m3 voor PM10 en 25 μg/m3 voor PM2,5) c.q. het maximaal aantal dagen per jaar dat het PM10 daggemiddelde boven de 50 μg/m3 mag liggen.
** De aangescherpte WHO-advieswaarden_2021 bedragen maximaal 15 μg/m³ voor PM10 en maximaal 5 μg/m³ voor PM2,5 (jaargemiddeld). Er is geen WHO- advieswaarde voor roet.
9.3 Fijnstof: blootstelling
Figuur 9.3.1 aandeel inwoners dat blootgesteld is aan diverse concentraties fijnstof
Opvallend is dat de concentraties fijnstof in 2023 veel lager waren dan in voorgaande jaren. Dit komt voor een groot deel door de grote hoeveelheid regen en de hogere windsnelheid in 2023: fijnstof slaat daardoor snel neer of verspreid zich snel, waardoor de concentratie per m3 minder hoog wordt.
De berekende fijnstofconcentraties (PM10) liggen tussen de 14,7 en 18,6 μg/m³ (gemiddeld 16,5 μg/m³), die van de fijnere fractie van fijnstof (PM2,5) tussen de 7,8 en 10,5 μg/m³ (gemiddeld 9,0 μg/m³).
We hebben over de jaren 2022 en 2023 geen blootstellingsgegevens ontvangen van het RIVM. Aan de hand van de concentratiekaarten valt af te leiden dat de blootstelling aan fijnstof (PM10) in 2023 voor alle inwoners onder de WHO-advieswaarde_2005 voor fijnstof blijft. In een klein deel van de stad krijgen inwoners nog steeds te maken met blootstelling aan concentraties hoger dan de WHO-advieswaarde_2005 voor zeer fijn stof. Op een enkele locatie na wordt in 2023 nog nergens in de stad aan de WHO-advieswaarden_2021 voor PM10 voldaan. Aan de waarde voor PM2,5 wordt nog nergens voldaan.
9.4 Stikstofdioxide (NO2): blootstelling
Figuur 9.4.1 aandeel inwoners dat blootgesteld is aan diverse concentraties stikstofdioxide
De hoeveelheid stikstofdioxide in de lucht geeft belangrijke informatie over de blootstelling aan luchtverontreiniging door het verkeer (dat wil zeggen, aan een mengsel van stoffen, waaronder stikstofdioxide). De Gezondheidsraad (2018) stelt dat het beter voor de (volks)gezondheid is wanneer de blootstelling aan stikstofdioxide tot ver onder de WHO- advieswaarde_2005 komt te liggen*.
Vanaf 2022 heeft het RIVM geen nieuwe cijfers gepresenteerd. Wel hebben we inzicht in de (berekende) jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) langs wegen: de daling van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide in Utrecht (en elders in Nederland) zet door. Tijdens de coronapandemie was er zelfs een sterke daling zichtbaar. Opvallend is dat de concentratie stikstofdioxide in 2023 weer veel lager was dan in 2022. Dit komt voor een groot deel door de grote hoeveelheid regen en de hogere windsnelheid in 2023. De jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) langs wegen in 2023, waren met waarden tussen 10,8-31,1 μg/m³ (gemiddeld 28,6 μg/m³) daardoor lager dan in de voorgaande jaren.
Het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan lucht met hogere concentraties stikstofdioxide is de afgelopen jaren gedaald. De jaargemiddelde concentraties liggen in 2023 niettemin nog (ver) af van de aangescherpte WHO-advieswaarde (10 µg/m3).
* De EU-grenswaarde bedraagt momenteel 40 μg/m³ en kwam tot september 2021 overeen met de WHO-advieswaarde_2005. Toen is de WHO-advieswaarde aangescherpt tot maximaal 10 μg/m³ voor NO2. Inmiddels is de EU-grenswaarde naar 20µg/m3 aangescherpt waaraan per 2030 moet worden voldaan.
9.5 NO2 concentraties meetnet
Figuur 9.5.1 concentraties NO2 van het luchtmeetnet
Sinds 2011 heeft Utrecht een uitgebreid meetnet, waarbij op meer dan zestig locaties in de stad metingen van de stikstofdioxideconcentraties plaatsvinden (zie afbeelding in inleiding). In de jaren voorafgaand aan de coronapandemie zien we in Utrecht over het algemeen telkens iets lagere jaargemiddelde meetwaarden. Dit zien we landelijk ook gebeuren, en komt vooral doordat er minder vervuilend wegverkeer reed. Het jaargemiddelde lag tijdens de coronapandemie nog lager dan we op grond van de normale ontwikkeling zouden verwachten. In 2022 leek de concentratie te stabiliseren. Op de regiomeetlocaties ligt de concentratie nu in 2023 lager dan ooit gemeten. Het effect hiervan zien we ook terug in de stadsachtergrond en straatlocaties. Dit komt voor een groot deel door de grote hoeveelheid regen en de hogere windsnelheid in 2023 en natuurlijk ook door onze eigen maatregelen.
9.6 Verkeersemissies
Figuur 9.6.1 verkeersemissies
De emissieberekening voor het wegverkeer maakt onder andere gebruik van schalingsfactoren - die bijvoorbeeld het effect van de Utrechtse milieuzone laten zien - en emissiefactoren, per stof en per voertuigcategorie. Deze factoren, die jaarlijks worden vastgesteld door TNO en PBL, kunnen daarbij van jaar tot jaar sterk variëren.
Om de ontwikkeling van de luchtkwaliteit te laten zien kijken we niet alleen naar de gemeten en berekende concentraties, maar ook naar de (berekende) uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door het verkeer op Utrechtse (hoofd)wegen van het gemeentelijk wegennet. Zo krijgen we een indruk van deze uitstoot, los van de weersomstandigheden in dat jaar die óók de uiteindelijke concentraties bepalen. Dit geeft een globaal beeld van het effect van luchtkwaliteitsmaatregelen die gericht zijn op het wegverkeer. De grafiek toont de verkeersuitstoot voor stikstofoxiden (NOx en NO2) en fijnstof (PM10 en PM2,5) vergeleken met het jaar 2015 (index 2015=100). Na 2015 neemt de hoeveelheid verkeer jaarlijks toe. Een duidelijke uitzondering hierop vormen de coronajaren 2020 en 2021. Toch daalde telkens de verkeersuitstoot van (bijna) alle bovengenoemde stoffen. Dit komt doordat er in verhouding steeds meer nieuwe, minder vervuilende voertuigen in Utrecht rijden. Dit komt deels vanwege de ‘verschoning’ van het (Nederlandse) wagenpark en deels door lokale maatregelen, zoals het instellen en aanscherpen van de milieuzone.
De grootste daling over de jaren treedt op voor PM2,5 (en roet), met name door het verplichten van roetfilters. De scherpe daling van PM10 het afgelopen jaar is niet verklaard, er zijn meerdere oorzaken mogelijk, zoals wijzigingen in samenstelling wagenpark, of emissiekentallen.
Er wordt steeds meer uitstootvrij (elektrisch) gereden in Nederland en dus ook in Utrecht. Bij volledig uitstootvrij verkeer vindt geen uitstoot meer plaats uit de uitlaat door verbrandingsprocessen. Wel komt er nog fijn stof vrij door slijtage van banden, wegdek, remmen en opwervelend stof. Naast meer uitstootvrij verkeer draagt minder gemotoriseerd verkeer bij aan een emissieloos einddoel. Het heeft ook tal van andere voordelen, zoals vrijkomende ruimte en minder geluidsoverlast.
9.7 Bewonersmeldingen luchtverontreiniging, geuroverlast en houtrook
Figuur 9.7.1 aantal bewonersmeldingen geuroverlast
In 2024 zijn er 175 meldingen over geuroverlast binnen gekomen, een lichte daling in vergelijking met vorige jaren. Onder de noemer geuroverlast komen meldingen binnen over het bereiden van voedingsmiddelen door restaurants, snackbars, etc. Meldingen over houtrook komen sinds 2024 in een aparte categorie terecht.
Figuur 9.7.2 aantal bewonersmeldingen houtrook
In 2024 hebben we via de gemeente en via de stookwijzer in totaal 498 meldingen over houtrook ontvangen. Dit is een stijging ten opzichte van 2023 (301), maar even veel als in 2021. Vanaf 1 januari 2025 is het verboden om buiten hout te stoken. In 2024 is daar via de eigen kanalen en via de media-aandacht besteed. Mogelijk is deze vergrote aandacht voor houtstook aanleiding geweest voor de toename in meldingen.
De meeste meldingen die binnenkomen over houtrook gaan over houtkachels en open haarden in woningen. Bewoners die meldingen doen krijgen altijd een reactie van de gemeente, met een flyer over houtrook en tips om in gesprek te gaan met buren die stoken. Soms maken bewoners gebruik van de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen en te overleggen over hun specifieke situatie.
Het aantal meldingen per jaar kan schommelen, omdat de overlast samenhangt met het weer. In de tweede helft van 2024 ontvingen we meer meldingen dan in de eerste helft. Meldingen over houtstook komen sinds 2024 als aparte categorie binnen.
Over het stoken buiten hebben we in 2024 totaal 91 meldingen ontvangen waarvan 76 over vuurkorven of open vuren en 15 over barbecues.