9. Duurzame leefomgeving: luchtkwaliteit
9.1 Inleiding
De gemeente Utrecht wil voor haar bewoners en bezoekers een schone stad met gezonde lucht (‘Gezond Stedelijk Leven'). Om de luchtkwaliteit te bepalen kijken we naar fijnstof (PM10), naar de fijnere fractie daarvan (PM2,5), naar roet (EC, elementair koolstof) en stikstofoxiden (NOX). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om, voor de gezondheid van de mensen, de hoeveelheid luchtverontreiniging in de buitenlucht beneden bepaalde waarden te brengen. Deze advieswaarden zijn strenger dan de wettelijke Europese grenswaarden waaraan Nederland moet voldoen. Met maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren, willen we deze WHO-advieswaarden bereiken. In de gemeentelijke Monitoringsrapportage brengen we jaarlijks uitgebreid in beeld hoe de luchtkwaliteit ervoor stond in het afgelopen jaar en geven we een verwachting van de luchtkwaliteit voor het jaar 2030. Daarbij vergelijken we steeds de (berekende en gemeten) concentraties met de WHO-advieswaarden. We gebruiken daarbij de metingen van het Utrechts luchtmeetnet (zie afbeelding hieronder).
Het grootste deel (zo’n 60-90%) van de luchtverontreiniging in Utrecht komt van buiten de stad, en daarom zijn regionale, landelijke en internationale maatregelen nodig. Maar tegelijkertijd ‘produceert’ en ‘exporteert’ Utrecht ook luchtverontreiniging. Het schoner en gezonder maken van de lucht is daarom een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Met lokale maatregelen kunnen we zelf de uitstoot verminderen die binnen onze gemeentegrenzen plaatsvindt. Zo is wegverkeer in Utrecht (en op snelwegen rond Utrecht) verantwoordelijk voor een groot deel van de plaatselijke uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. Het verminderen van deze uitstoot is daarom belangrijk in ons luchtbeleid “Utrecht kiest voor gezonde lucht”, maar we kijken ook naar andere vervuilende bronnen, zoals mobiele (bouw)werktuigen, houtstook en binnenvaart. Maatregelen zoals uit het Plan Laadinfrastructuur Utrecht 2030, het ‘Uitvoeringsprogramma Goederenvervoer 2023-2026’ en ‘Utrecht fietst!’ dragen (op termijn) ook bij aan een betere luchtkwaliteit. Deze maatregelen zijn vooral gericht op schoner én minder verkeer.
De gemeente Utrecht is (mede)ondertekenaar van het Schone Lucht Akkoord (SLA, een landelijk bestuursakkoord tussen Rijksoverheid, provincies en gemeenten). De deelnemers aan het SLA willen samen in 2030 minimaal 50% gezondheidswinst behalen (vergeleken met 2016) door binnenlandse, luchtverontreinigende bronnen schoner te maken. Ook is daarin afgesproken toe te werken naar de WHO-advieswaarden (van 2005) voor stikstofdioxide en fijn stof in 2030. In het coalitieakkoord Utrecht 2022-2026 spreken we de ambitie uit om aan de advieswaarden van de WHO van 2021 te voldoen. In 2023 gingen we door met het uitvoeren van maatregelen van ons uitvoeringsprogramma Utrecht kiest voor Gezonde Lucht: de uitwerking van het Utrechtse luchtkwaliteitsbeleid. Dit programma is onze bijdrage aan het SLA.
Hoe goed de luchtkwaliteit is beoordelen we aan de hand van de hoeveelheid fijnstof en stikstofdioxide. Jaarlijks verschijnt in december een landelijke Monitoringsrapportage met een bespreking van de luchtkwaliteit in het daaraan voorafgaande jaar. De definitieve gegevens over 2023, inclusief die van Utrecht, komen eind 2024 beschikbaar. Dit duurzaamheidsverslag beschrijft daarom de luchtkwaliteit in 2022. Dit zijn de meest recente cijfers die beschikbaar zijn.
Alle gemeentelijke, regionale en (inter)nationale luchtkwaliteitsmaatregelen droegen eraan bij dat Utrecht in 2022 opnieuw aan de Europese grenswaarden voldeed. Aan de jaargemiddelde grenswaarden voor fijnstof (zowel PM10 als PM2,5) voldeed Utrecht overal ruim, maar daarmee kunnen we nog niet spreken van een goede, gezonde buitenlucht voor alle inwoners. Nog steeds worden veel inwoners blootgesteld aan concentraties stikstofdioxide en fijnstof boven de gezondheidskundige advieswaarden van de WHO. Meer informatie over de gemeten en berekende Utrechtse luchtkwaliteit vindt u op de webpagina over luchtkwaliteit.
http://www.utrechtmilieu.nl/meetnet/
9.2 Fijnstof - overschrijding WHO advieswaarden
Figuur 9.2.1 overschrijding van de WHO-advieswaarden voor zeer fijn stof
Overschrijding in 2022 van (voormalige) WHO-advieswaarde_2005 (deze bedroeg maximaal 10 µg/m3 voor de jaargemiddelde concentratie voor het fijnere deel van fijn stof (PM2,5)).
Blauw: concentratie hoger dan WHO-advieswaarde_2005.
Groen: lager dan WHO-advieswaarde_2005.
---
Utrecht wil gezonde lucht voor haar inwoners. Fijnstof (PM10 en de fijnere fractie van fijnstof PM2,5) is een verzameling van verontreinigende stoffen in de lucht die slecht zijn voor de gezondheid. De hoogte van de concentraties in de buitenlucht geeft een indruk van de luchtkwaliteit en de effecten op de gezondheid. Op de lange termijn dalen de gemeten jaargemiddelde concentraties voor fijnstof in Nederland, maar jaarlijkse verschillen in weersomstandigheden kunnen grote invloed hebben. Die algemene, dalende trend is ook te zien op Utrechtse meetlocaties van het Landelijk Luchtmeetnet (LML). De concentraties voldoen al vele jaren aan de wettelijke grenswaarden*, maar de jaargemiddelde fijnstofconcentraties (PM10 en PM2,5) zijn in 2022 overal in Utrecht nog hoger dan de gezondheidskundige advieswaarden** van de Wereldgezondheidsorganisatie die de gemeente Utrecht wil bereiken.
* Wettelijke grenswaarden (normen) voor de maximaal toegestane jaargemiddelde concentratie (40 μg/m3 voor PM10 en 25 μg/m3 voor PM2,5) c.q. het maximaal aantal dagen per jaar dat het PM10 daggemiddelde boven de 50 μg/m3 mag liggen.
** De in 2021 aangescherpte WHO-advieswaarden bedragen maximaal 15 μg/m³ voor PM10 en maximaal 5 μg/m³ voor PM2,5 (jaargemiddeld). Er is geen WHO- advieswaarde voor roet.
9.3 Fijnstof: blootstelling
Figuur 9.3.1 aandeel inwoners dat blootgesteld is aan diverse concentraties fijnstof
In de loop van 2024 verschijnen nieuwe blootstellingsgegevens over 2022 en 2023, deze zijn nu nog niet door het RIVM gepubliceerd. Wel hebben we inzicht in de jaargemiddelde concentraties fijnstof (zowel PM10 als PM2,5) langs wegen: Door een toename van de economische activiteit na de COVID-19 pandemie, zijn in 2022 de concentraties van fijnstof weliswaar iets toegenomen, maar zijn ze nog altijd lager dan vóór de pandemie. Het jaargemiddelde sluit daardoor ook beter aan bij de verwachte langjarige ontwikkeling van dalende concentraties. De berekende fijnstofconcentraties (PM10) liggen tussen de 16,8 en 21,2 μg/m³ (gemiddeld 18,9 μg/m³), die van de fijnere fractie van fijnstof (PM2,5) tussen de 9,1 en 11,8 μg/m³ (gemiddeld 10,3 μg/m³). Door de kleine toename vergeleken met 2021, is het aannemelijk dat de blootstelling aan fijnstof (PM10) ook in 2022 nog voor een klein deel van de inwoners boven de voormalige WHO-advieswaarde** voor fijnstof blijft (voor PM10 is dit 20 μg/m³). In een groter deel van de stad krijgen inwoners nog steeds te maken met blootstelling aan concentraties hoger dan de voormalige advieswaarde voor zeer fijn stof (voor PM2,5 is dit 10 μg/m³). Nergens in de stad wordt in 2022 aan de in september 2021 aangescherpte advieswaarden voor PM10 (15 μg/m³) en voor PM2,5 (5 μg/m³) voldaan.
9.4 Stikstofdioxide (NO2): blootstelling
Figuur 9.4.1 aandeel inwoners dat blootgesteld is aan diverse concentraties stikstofdioxide
De hoeveelheid stikstofdioxide in de lucht geeft belangrijke informatie over de blootstelling aan luchtverontreiniging door het verkeer (dat wil zeggen, aan een mengsel van stoffen, waaronder stikstofdioxide). De Gezondheidsraad (2018) stelt dat het beter voor de (volks)gezondheid is wanneer de blootstelling aan stikstofdioxide tot ver onder de WHO- advieswaarde komt te liggen* (in 2018 bedroeg deze nog 40 μg/m³).
In de loop van 2024 verschijnen nieuwe blootstellingsgegevens over 2022 en 2023, deze zijn nu nog niet door het RIVM gepubliceerd. Wel hebben we inzicht in de (berekende) jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) langs wegen: de daling van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide in Utrecht (en elders in Nederland) zet, met een korte onderbreking in 2016 vanwege ongunstige weersomstandigheden, door. Tijdens de coronapandemie was er zelfs een sterke daling zichtbaar, maar deze vlakte in 2022 af. Hierdoor waren de concentraties in 2022 iets hoger dan in 2021. Niettemin waren de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) langs wegen in 2022, met waarden tussen 13,2-35,9 μg/m³ (gemiddeld 22,1 μg/m³) nog steeds lager dan in de jaren voorafgaand aan de coronapandemie.
Het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan lucht met hogere concentraties stikstofdioxide blijft dus op de lange termijn dalen. De jaargemiddelde concentraties liggen in 2022 niettemin nog (ver) af van de aangescherpte WHO-advieswaarde (10 µg/m3).
* De EU-grenswaarde bedraagt 40 μg/m³ en kwam tot september 2021 overeen met de WHO-advieswaarde uit 2005. Toen is de WHO-advieswaarde aangescherpt tot maximaal 10 μg/m³ voor NO2.
9.5 NO2 concentraties meetnet
Figuur 9.5.1 concentraties NO2 van het luchtmeetnet
Sinds 2011 heeft Utrecht een uitgebreid meetnet, waarbij op meer dan zestig locaties in de stad metingen van de stikstofdioxideconcentraties plaatsvinden (zie afbeelding in inleiding). In de jaren voorafgaand aan de coronapandemie zien we in Utrecht over het algemeen telkens iets lagere jaargemiddelde meetwaarden. Dit zien we landelijk ook gebeuren, en komt vooral doordat er minder vervuilend wegverkeer reed. Door de extra lagere uitstoot vanwege de COVID-19 maatregelen komen de metingen de laatste jaren op de laagste niveaus sinds de start van het meetnet. Het jaargemiddelde lag tijdens de coronapandemie dan ook lager dan we op grond van de normale ontwikkeling zouden verwachten, maar de daling gaat in 2022 op de meeste stadsachtergrond – en straatmeetlocaties door, op de (twee) regiomeetlocatie(s) na waar de concentratie licht toeneemt, maar nog steeds onder het niveau van 2019 (vóór de COVID-19 maatregelen) ligt.
9.6 Verkeersemissies
Figuur 9.6.1 verkeersemissies
Om de ontwikkeling van de luchtkwaliteit te laten zien kijken we niet alleen naar de gemeten en berekende concentraties, maar ook naar de (berekende) uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door het verkeer op Utrechtse (hoofd)wegen van het gemeentelijk wegennet. Zo krijgen we een indruk van deze uitstoot, los van de weersomstandigheden in dat jaar die óók de uiteindelijke concentraties bepalen. Dit geeft een globaal beeld van het effect van luchtkwaliteitsmaatregelen die gericht zijn op het wegverkeer .
De grafiek toont de verkeersuitstoot voor stikstofoxiden (NOx en NO2), fijnstof (PM10 en PM2,5) en roet (EC) vergeleken met het jaar 2015 (index 2015=100). Na 2015 neemt de hoeveelheid verkeer jaarlijks toe. Een duidelijke uitzondering hierop vormen de coronajaren 2020 en 2021. Toch daalde telkens de verkeersuitstoot van (bijna) alle bovengenoemde stoffen. Dit komt doordat er in verhouding steeds meer nieuwe, minder vervuilende voertuigen in Utrecht rijden. Dit komt deels vanwege de ‘verschoning’ van het (Nederlandse) wagenpark en deels door lokale maatregelen, zoals het instellen van de milieuzone. De grootste daling treedt op voor PM2,5 (en roet), met name door het verplichten van roetfilters. De kleinste daling zit bij PM10. In deze fractie zit zowel fijnstof die bij verbranding als bij slijtage vrijkomt. Er wordt steeds meer uitstootvrij (elektrisch) gereden in Nederland en dus ook in Utrecht. Bij volledig uitstootvrij verkeer vindt geen uitstoot meer plaats uit de uitlaat door verbrandingsprocessen. Wel komt er nog fijn stof vrij door slijtage van banden, wegdek, remmen en opwervelend stof. Fijnstofdeeltjes afkomstig van slijtage van banden en wegdek zijn met name deeltjes tussen de 2,5 en 10 micrometer, en groter dan deeltjes die bij het remmen worden gegenereerd. Naast uitstootvrij verkeer draagt minder gemotoriseerd verkeer dus bij aan een emissieloos einddoel. Het heeft ook tal van andere voordelen, zoals vrijkomende ruimte en minder geluidsoverlast.
---
- De emissieberekening voor het wegverkeer maakt onder andere gebruik van schalingsfactoren - die bijvoorbeeld het effect van de Utrechtse milieuzone laten zien - en emissiefactoren, per stof en per voertuigcategorie. Deze factoren, die jaarlijks worden vastgesteld door TNO en PBL, kunnen daarbij van jaar tot jaar sterk variëren. Dit is hier met name zichtbaar bij de NOX emissies.
- Bij de emissieberekening voor het jaar 2022 is uitgegaan van verkeersintensiteiten gelijk aan die in de coronajaren.
9.7 Bewonersmeldingen luchtverontreiniging, geuroverlast en houtrook
Figuur 9.7.1 aantal bewonersmeldingen luchtverontreiniging
Figuur 9.7.2 aantal bewonersmeldingen geuroverlast
In totaal zijn er in 2023 269 meldingen gedaan die over luchtverontreiniging gaan (39 minder dan in 2022) en 188 meldingen die over geuroverlast gaan (26 minder dan in 2022). Onder de noemer luchtverontreiniging en geurhinder komen ook alle klachten over houtrook binnen. Meestal komen meldingen over barbecues of vuurkorfoverlast (buiten) als geuroverlast binnen en melden bewoners overlast van houtrook door kachels als luchtverontreiniging. Ook andere klachten, zoals over geuroverlast van pizzarestaurants of benzinegeur, vallen onder de categorieën luchtverontreiniging en geurhinder, maar het grootste gedeelte van de klachten betreft houtrook. In 9 gevallen van alle meldingen van luchtverontreiniging en geuroverlast is er een overtreding geconstateerd: het gaat hier met name over het bereiden van voedingsmiddelen (restaurant, snackbar etc.). In 2022 was er sprake van 11 overtredingen, er was een minieme afname van 2 overtredingen in 2023 maar het aantal meldingen is ook gedaald. Daarmee kunnen we stellen dat het aantal overtredingen ongeveer gelijk is gebleven.
Figuur 9.7.3 aantal bewonersmeldingen houtrook
De bewonersmeldingen over houtrook komen binnen via de gemeente en sinds november 2020 ook via het landelijke meldpunt de Stookwijzer.
In 2023 hebben we in totaal via de gemeente en via de stookwijzer 301 meldingen over houtrook ontvangen. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2022 (360) en 2021 (498). De meeste meldingen gaan over houtkachels in woningen en open haarden. Handhaven op houtrook is erg moeilijk, omdat er geen landelijke regels zijn om overlast van houtrook tegen te gaan. Het is niet goed te meten wat ‘veel’ of ‘weinig’ overlast is. Bewoners die meldingen doen, krijgen wel altijd een e-mailbericht van de gemeente, met enkele linkjes en tips om in gesprek te gaan met buren die stoken. Soms maken we bewoners gebruik van de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen en te overleggen over hun specifieke situatie.
Over het stoken buiten hebben we in 2023 totaal 43 meldingen ontvangen, waarvan 27 over vuurkorven en 16 over barbecues. Vanaf 1 januari 2025 is het verboden om buiten hout te stoken.