14. Eigen organisatie
14.1 Inleiding
In dit duurzaamheidsverslag hebben we de informatie over de eigen gemeentelijke organisatie in het hierna volgende deel bij elkaar gebracht. Het betreft achtereenvolgens:
Energie
- Energietransitie gemeentelijk maatschappelijk vastgoed
- Energiegebruik eigen organisatie
- Garanties van oorsprong
- Energiebehoefte gemeentelijke kantoren
- Zonne-energie en zonne-warmte op het eigen vastgoed
- Directe CO2 uitstoot gemeentelijk vastgoed
Mobiliteit
Inkoop en afval
14.2 Energietransitie gemeentelijk maatschappelijk vastgoed
De Rekenkamer heeft begin 2022 een rapport uitgebracht over de Versnellingsopgave, met zware conclusies over de voortgang hiervan. In de zomer van 2023 is de Versnellingsopgave Energieneutraal Kernvastgoed 2040 officieel stopgezet. Er is gezocht naar een haalbaar en betaalbaar alternatief van de voormalige Versnellingsopgave, en we verwachten dat te hebben gevonden in CO2 gestuurd investeren. Door de maatschappelijke onkosten van een ton CO2 emissies vast te stellen op 875 Euro/ton en dit mee te nemen in keuzes bij investeringen kan er een kosteneffectieve en klimaatgerichte businesscase opgesteld worden. We testen momenteel deze methode in pilot vorm om tot een nieuw uitvoeringsprogramma te komen voor het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed.
Voorwaardelijkheden voor een structurele versnelling ontbreken momenteel nog (op basis van Rekenkamerrapport en externe evaluatie DWA), maar ondertussen wordt er hard doorgewerkt aan de energietransitie, en ook aan wettelijke taken zoals het toepassen van EMLmaatregelen. De Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing (EML) zijn verplichte energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder. Daarnaast plaatsen we zonnepanelen waar mogelijk (gelimiteerd door netcongestie), verbeteren we panden tijdens renovaties en doen groot onderhoud (isolatie en installaties) en zoeken we naar mogelijkheden voor vooruitgang onder netcongestie.
In 2023 zijn de volgende projectresultaten behaald op energieneutraal niveau (ENG):
- Gymzaal Terweide, heeft tevens een groene gevel
- Renovatie van de Gymzaal aan de Wevelaan
- Kindcentrum Lef aan de Weerdsingel
Daarnaast zijn er op verschillende panden tijdens renovaties (en nieuwbouw) zonnepanelen en dergelijke verduurzamingsmaatregelen getroffen. Zo is de renovatie van MFA Het Zand BENG opgeleverd.
14.3 Energiegebruik eigen organisatie
Figuur 14.3.1 energiegebruik hele gemeentelijke organisatie
In 2023 betrof het totale energiegebruik van de gemeentelijke organisatie 286.152 GJ. Dit is de energie nodig om bijvoorbeeld:
- De gemeentelijke accommodaties en gebouwen te verwarmen en te verlichten;
- De riolering te laten functioneren;
- De openbare ruimte te verlichten;
- Het verkeer te managen.
Het elektriciteitsgebruik is gelijk gebleven ten opzichte van 2022. Het aardgasverbruik is met 5% gestegen. Deze stijging zit vooral bij (tijdelijke) onderwijs en welzijnslocaties. Mogelijk komt dit doordat in 2022 de bezetting nog lager was vanwege de laatste coronamaatregelen en het geleidelijk aan opstarten van activiteiten.
14.4 Garanties van oorsprong
Figuur 14.4.1 garanties van oorsprong van de gebruikte elektriciteit
In 2023 betrof het totale elektriciteitsgebruik van de gemeentelijke organisatie en de meeliftende partijen (zoals Centraal Museum en Stadsschouwburg) 46.041.132 kWh. De gemeente heeft voor 2020 t/m 2029 een duurzaam elektriciteitscontract met Greenchoice waarbij Greenchoice de gemeente voorziet van duurzaam opgewekte elektriciteit. Vanaf 2022 levert Greenchoice deze elektriciteit vanuit de onlangs gerealiseerde opwekcapaciteit van windpark Oosterscheldekering. Hiermee levert de gemeente een bijdrage aan de realisatie van extra windenergie. Tot 2022 kocht de gemeente de Garanties Van Oorsprong (GVO`s) hernieuwbare elektriciteit van bestaande windparken. Elke GVO staat gelijk aan 1.000 kWh. De gemeente heeft om haar eigen elektriciteitsgebruik te verduurzamen dus 46.041 GVO`s nodig. Onderdeel van de duurzame overeenkomst met Greenchoice is de inbreng van eigen GVO`s gerealiseerd door opgewekte elektriciteit uit eigen zonnepanelen op gemeentelijk vastgoed. Hiermee kan de gemeente zelf met lokaal opgewekte duurzame elektriciteit een deel van haar elektriciteitsgebruik verduurzamen. De gemeente heeft momenteel 54 objecten waarop zonnepanelen zijn geïnstalleerd, GVO`s worden echter alleen bij grootverbruikers gegenereerd. In 2023 heeft de gemeente 538 GVO`s opgewekt, dit is 1,2 % van de totaal benodigde GVO`s om de afgenomen elektriciteit te verduurzamen. Dit is 9% minder dan in 2022, dat was met landelijk gemiddeld 2.233 uur zon het zonnigste jaar sinds het begin van de waarnemingen. 2023 was ook een zeer zonnig jaar, landelijk gemiddeld scheen de zon 1.913 uur, 14% minder uren dan in 2022.
14.5 Energiebehoefte gemeentelijke kantoren
Figuur 14.5.1 energiebehoefte gemeentelijke kantoren
Door middel van de BENG-indicatoren (Bijna Energieneutrale Gebouwen) kunnen we beter in beeld brengen hoe de energiebehoefte van gemeentelijke kantoren is opgebouwd. Gemiddeld genomen over de volgende gemeentelijke kantoren: stadhuis Utrecht, wijkservicecentrum Vleuten-De Meern en het stadskantoor is het gebruik in 2023 127 kWh. Dit is iets minder dan in 2022 en 2021 door kleine energiebesparingen.
14.6 Zonne-energie en zonne-warmte op het eigen vastgoed
Figuur 14.6.1 geïnstalleerde zonne-energie en zonne-warmte op eigen vastgoed
Er is in totaal 3.320.620 wattpiek aan elektrisch vermogen geïnstalleerd. Daarnaast zijn er zonnepanelen die naast elektrisch vermogen ook thermisch vermogen (warmte) kunnen opwekken. Er is in totaal 259.424 wattpiek aan thermisch vermogen geïnstalleerd.
Het is niet langer toegestaan grootschalige installaties te plaatsen vanwege netcongestie. Wel kunnen er nu nog kleinschalig op vastgoed installaties geïnstalleerd worden. Daardoor zijn er ondanks netcongestie toch resultaten behaald in 2023, vooral via sportaccommodaties.
14.7 Directe CO2 uitstoot gemeentelijk vastgoed
Figuur 14.7.1 directe CO2 uitstoot gemeentelijk vastgoed
De directe CO2 uitstoot van het gemeentelijk vastgoed heeft drie bronnen:
- Elektriciteit: jaarverbruik 2023 betrof 46.041.132 kWh
- Aardgas: jaarverbruik 2023 betrof 1.396.523 m3
- Stadsverwarming: jaarverbruik 2023 betrof 76.210 GJ
- Het elektriciteitsgebruik is volledig duurzaam en afkomstig uit Nederlandse windparken. De CO2 uitstoot hiervan bedraagt dus 0 Kg.
- De CO2 -uitstoot behorend bij een kuub gas bedraagt in 2023 1,779 Kg. De totale CO2 -uitstoot van het gasgebruik bedraagt dus 2.484.414 Kg. Vanaf 2021 compenseert de gemeente haar volledige gasgebruik middels CO2 reductiecertificaten van het type Gold Standard. De CO2 wordt gecompenseerd door een windpark in Turkije.
- De CO2 verbonden aan de stadsverwarming wordt bepaald via een standaardmethodiek volgens een door het Rijk vastgesteld model, het zogenoemde warmte-etiket. Hierin wordt de duurzaamheid van de benodigde energie benoemd en de CO2 emissie factor van de stadswarmte. Het warmte-etiket over 2023 is nog niet beschikbaar.
Het elektriciteitsgebruik is gelijk gebleven ten opzichte van 2022. Het aardgasverbruik is met 5% gestegen. Deze stijging zit vooral bij (tijdelijke) onderwijs en welzijnslocaties. Mogelijk komt dit doordat in 2022 de bezetting nog lager was vanwege de laatste coronamaatregelen en het geleidelijk aan opstarten van activiteiten.
14.8 Vervoerswijze medewerkers
Figuur 14.8.1 vervoerswijze woon-werkverkeer medewerkers gemeente Utrecht*
Sinds april 2023 heeft de gemeente Utrecht een nieuwe reiskostenregeling voor haar medewerkers. Hierdoor kunnen we de cijfers over 2023 niet vergelijken met eerdere jaren. Medewerkers hebben in de nieuwe regeling de keuze tussen twee varianten: ‘Groen Flexibel’ en 'Budget Vrij. Groen Flexibel is financieel de meest aantrekkelijke variant voor medewerkers die reizen met OV, fiets en lopen stimuleert Bij Groen Flexibel krijgen medewerkers OV 100% vergoed (NS-Business Card) of krijgen een aantrekkelijke km-vergoeding voor fietsen en lopen van 19 cent/km. Medewerkers krijgen in principe geen autovergoeding. Dit kan uitsluitend bij uitzondering indien er bijvoorbeeld sprake is van een medische beperking. Medewerkers van de gemeente Utrecht worden in alle communicatie gestimuleerd om voor woon-werkverkeer gebruik te maken van het openbaar vervoer of de fiets.
61% van de medewerkers heeft een vergoeding voor het openbaar vervoer ontvangen, 42% voor fietsen, 6% voor de auto en 1% voor lopen. Dit percentage komt boven de 100% uit omdat een werknemer voor meerdere soorten ‘vervoer’ een vergoeding kan hebben ontvangen in een kalenderjaar.
Naast Groen Flexibel kunnen medewerkers kiezen voor Budget Vrij. Bij Budget Vrij ontvangen medewerkers een bewust lagere km vergoeding in de vorm van een budget (8 cent i.p.v. 19 cent) die is beperkt tot 30 km enkele reis. Bij Budget vrij maakt de medewerker zelf de keuze voor zijn/haar vervoersmiddel. 16% van de medewerkers heeft in 2023 gekozen voor Budget Vrij. Het is niet mogelijk om van de medewerkers met ‘Budget Vrij’ te achterhalen wie er met de auto komt, fietst, loopt of met het openbaar vervoer reist**.
Daarnaast heeft 10% van de medewerkers geen reiskostenvergoeding ontvangen. Dit kan onder andere komen door een zeer beperkte woon-werkafstand en/of door regelmatig thuiswerken. Ook langdurig zieke medewerkers krijgen (tijdelijk) geen vergoeding.
** Voor de tweede helft van 2024 wordt het gebruik van vervoersmiddelen voor Budget Vrij wel inzichtelijk. Aanpassingen worden gedaan in verband met de wettelijk verplichte CO2-registratie voor grote werkgevers met ingang van 1 juni 2024.
14.9 Aandeel elektrisch gemeentelijk wagenpark
Figuur 14.9.1 aandeel elektrische voertuigen in het gemeentelijk wagenpark
De gemeente Utrecht probeert haar gemotoriseerde wagenpark bij vervanging zoveel mogelijk om te zetten naar emissievrije voertuigen. We streven ernaar 95% emissieloos te zijn met het eigen gemeentelijke wagenpark in 2030. Als tussendoel is in 2025 het gebruikte materieel in de zero-emissiezone emissieloos beschikbaar, met uitzondering van enkele zware voertuigen (raadsbrief 23 december 2023).
Het gemeentelijk wagenpark bestaat begin 2024 uit 415 gemotoriseerde voertuigen. 46% van de voertuigen zijn elektrisch (190 voertuigen). Dit aandeel is iets lager dan in 2022 (47%), maar hoger dan alle eerdere jaren. Het aantal elektrische voertuigen is in 2023 hoger dan in 2022, maar totaal aantal voertuigen (inclusief niet-elektrische voertuigen) is in 2022 harder toegenomen. Sinds 2015 neemt zowel het aantal als het aandeel elektrische voertuigen toe. De gemeente Utrecht is momenteel met een grote inhaalslag bezig om de personenauto's te vervangen voor elektrische of hybride voertuigen (als de actieradius voor elektrisch vervoer niet voldoende blijkt te zijn). In 2023 is 84% van de personenauto's elektrisch (2022: 90% en 2021: 83%). Alle 26 scooters in gemeentelijk bezit zijn elektrisch. Scooters zijn deels vervangen door fietsen in verband met de helmplicht.
Daarnaast bezit de gemeente 59 voertuigen die op CNG groengas rijden. Van de 451 fietsen in gemeentelijk bezit zijn 181 fietsen (40%) elektrisch aangedreven. Het aandeel elektrische fietsen in hoger dan in eerdere jaren (2022: 32%, 2021: 36% en 2020: 30%).
14.10 Maatschappelijk verantwoord inkopen
Maatschappelijk verantwoord inkopen
De gemeente koopt maatschappelijk verantwoord in. Dit betekent dat de gemeente als opdrachtgever ook stuurt op het realiseren van doelstellingen op de vijf Utrechtse beleidsthema’s: klimaat, circulaire economie, gezonde leefomgeving, sociale & gezonde stad en ketenverantwoordelijkheid. De gemeente Utrecht wil de denk- en innovatiekracht van de markt hierbij gebruiken.
In 2023 heeft de gemeente het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI) 2022 – 2025 ondertekend. In 2023 is gewerkt aan het uitvoeringsprogramma MVOI, dit wordt in 2024 afgerond.
Klimaatimpact van gemeentelijke inkopen
Onderzoeksbureau CE Delft heeft in kaart gebracht wat het effect van onze inkopen is op het klimaat en grondstoffenuitputting. Dit geeft inzicht in welke inkoop categorieën het meeste klimaatimpact hebben, helpt om verder uit te werken hoe we het meest effectief kunnen bijdragen aan CO2 -reductie, verminderen van grondstoffengebruik en zorgen voor meer bewustwording bij interne opdrachtgevers.
Figuur 14.10.1 Klimaatimpact per inkoopsegment
CE Delft heeft gekeken naar emissies van energiegebruik en mobiliteit door de gemeentelijke organisatie zelf (Scope 1 en 2) en naar emissies die plaatsvinden in de productieketen van producten, materialen en services die de gemeente inkoopt (Scope 3). De scope van deze studie is daarmee met name gefocust op de invloed die inkoop uit kan oefenen op emissies van de productieketen. Deze productieketen bevindt zich grotendeels buiten de gemeentegrenzen.
De klimaatimpact is uitgedrukt in kilogram CO2-equivalenten.
In totaal droeg het inkoopsegment ‘Grond,- Weg- en Waterbouw’ (GWW) ruim 40% bij aan de totale klimaatimpact van de inkoop van de gemeente Utrecht, gevolgd door ‘Sociaal domein’ (19%), ‘Vastgoed’ (12%) en ‘Energie’ (6%). ‘ICT’, ‘Facilitair & huisvesting’, ‘Advies & onderzoek’ en ‘Afvalstromen’ droegen elk zo’n 3% tot 5% bij aan de totale klimaatimpact.
De totale klimaatimpact van het inkoopsegment ‘GWW’ is dus ruim twee keer zo groot als die van ‘Sociaal domein’, ondanks dat de uitgaven van ‘GWW’ de helft lager zijn. Dit komt doordat de impact per uitgegeven euro van ‘GWW’ relatief groot is, terwijl de impact per uitgegeven euro van ‘Sociaal domein’ juist relatief laag is. Binnen de ‘GWW’ worden namelijk grote hoeveelheden materiaal ingekocht, waaronder materialen met een hoge klimaatimpact zoals beton, asfalt en staal. Binnen ‘Sociaal domein’ gaan uitgaven daarentegen voornamelijk naar services met een relatief lage klimaatimpact, zoals de inzet van zorgpersoneel.
Resultaten in 2023
Figuur 14.10.2 maatschappelijk verantwoord inkopen
Voor kansrijke inkoop categorieën zoals de openbare ruimte en facilitaire inkopen geldt het hoogste MVI-ambitieniveau (3), waarbij we de markt uitdagen om aan onze maatschappelijke doelen bij te dragen. Met ambitieniveau 2 moedigen we ondernemers aan om duurzaamheidswinst te halen. Met ambitieniveau 1 willen we niet-duurzame producten en diensten uitsluiten.
In dit verslag rapporteren we over de resultaten van inkoopdrachten met een minimale waarde van € 100.000,-. Het totaalbedrag waarover we in 2023 rapporteren is € 578 miljoen. 72% van het totaalbedrag werd aanbesteed op MVI-ambitieniveau 3, 11% op niveau 2 en 17% op niveau 1 of niet van toepassing. Volgens een onderzoek van vereniging Bouwend Nederland behoort gemeente Utrecht in 2023 tot de top 6 van gemeenten die duurzaam aanbesteden.
Voorbeelden van maatschappelijk verantwoord opdrachtgeven en inkopen (MVOI)
Perscontainers
De gemeente heeft perscontainers door de hele stad. Dit zijn afvalcontainers voor huishoudelijk afval van bewoners. Door huishoudelijk afval te persen, past er meer afval in de containers. Deze hoeft dan minder vaak geleegd te worden, wat leidt tot minder CO2-uitstoot door voertuigen. Het onderhoud wordt uitgevoerd door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze ‘aanpakkers’ zorgen voor reiniging en onderhoud van de perscontainers. Op deze manier dragen de gemeente en ondernemer bij aan een beter klimaat en een sociale en gezonde stad.
Schoonmaak
In 2023 is het inkooptraject voor de schoonmaak van gemeentelijke panden afgerond met daarin extra aandacht voor het welzijn en gezondheid van de medewerkers van het schoonmaakbedrijf. In de opdracht lag de nadruk op het versterken van de eigen regie, wat bijdraagt aan de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers. Hierbij spelen een veilige en sociale omgeving, een gezonde werkdruk en voldoende beheersing van de Nederlandse taal een belangrijke rol.
De schoonmaakdienstverlening is zeer arbeidsintensief werk. Daarom is maximaal ingezet op social return met de focus op duurzame arbeidsparticipatie. Medewerkers zijn tijdens de inwerkperiode extra begeleid om vroegtijdige uitval te voorkomen. Ook is werkzekerheid gegarandeerd, dit draagt bij aan uitkeringsonafhankelijkheid. Ook was er veel aandacht voor rondkomen en schulden, zoals het aantal werkuren, zodat iemand niet meerdere banen hoeft te hebben voor een leefbaar inkomen. Bovendien worden alle vervoersbewegingen binnen deze overeenkomst zonder schadelijke uitstoot uitgevoerd, wat bijdraagt aan een duurzame en verantwoorde bedrijfsvoering.
14.11 Circulaire inkoop en grondstoffen
Circulair inkopen
Circulair inkopen is de inzet van inkoopinstrumenten om productie en (her)gebruik van circulaire producten en diensten te stimuleren en daarmee de circulaire economie vooruit te helpen. Circulair inkopen is belangrijk bij alle in het actieplan MVI benoemde kansrijke inkoopcategorieën.
De gemeente ziet een aanbesteding als circulair als aan minimaal drie van de onderstaande vijf punten aandacht is besteed bij de inkoopopdracht:
- Benutten van beschikbare materialen en producten;
- Gebruiken van hernieuwbare grondstoffen;
- Minimaliseren van de milieu impact tijdens de levenscycli;
- Creëren van voorwaarden voor een langere levenscyclus;
- Creëren van voorwaarden voor gebruik in toekomstige levenscycli.
Figuur 14.11.1 circulaire inkopen
Circulair inkopen
In 2023 werd in 45% van de inkoopopdrachten circulair aanbesteed. Dit is het hoogste percentage sinds we dit meten (2014). We werken toe naar 50% van de inkoopopdrachten circulair aanbesteden in 2026. Dit betreft een procesmeting, geen effectmeting. In 2023 zijn we begonnen met het proces om het effect van circulair inkopen meetbaar te maken voor Openbare Ruimte.
Grondstoffenuitputting
Onderzoeksbureau CE Delft heeft in kaart gebracht wat het effect van onze inkopen is op grondstoffenuitputting. Dit inzicht wordt gebruikt om uit te werken hoe we met inkoop het meest effectief kunnen bijdragen aan het verminderen van grondstoffengebruik en het faciliteren van bewustwording bij interne opdrachtgevers.
Binnen een circulaire economie worden grondstoffen behouden, door het verminderen van grondstoffenverbruik, hergebruik van grondstoffen en (als vermindering of hergebruik niet mogelijk is) recycling van grondstoffen. Vooral het verbruik van kritieke grondstoffen is relevant, omdat deze metalen en mineralen van groot belang zijn voor de economie en maar beperkt beschikbaar zijn.
Figuur 14.11.2 grondstoffenuitputting per inkoopsegment
Twee derde van de totale grondstoffenuitputting van de Utrechtse inkoop werd veroorzaakt binnen het inkoopsegment ‘GWW’ (grond, weg- en waterbouw), gevolgd door ‘Sociaal domein’ (12%) en ‘Vastgoed’ (10%). ‘ICT’, ‘Facilitair & huisvesting’, ‘Advies & onderzoek’ en ‘Energie’ droegen elk zo’n 2% tot 4% bij aan de totale grondstoffenuitputting. De grondstoffenuitputting van ‘Afvalstromen’ is sterk negatief, waardoor de totale grondstoffenuitputting met bijna 40% wordt verlaagd.
De totale grondstoffenuitputting van het inkoopsegment ‘GWW’ is daarmee ruim vijf keer zo groot als van ‘Sociaal domein’, wat wordt verzaakt door de grote hoeveelheden materialen die worden ingekocht binnen de ‘GWW’. De negatieve grondstoffenuitputting van de ‘Afvalstromen’, wordt veroorzaakt door het relatief hoge aandeel huishoudelijk afval dat gerecycled wordt. Hierdoor worden grondstoffen teruggewonnen, in plaats van uitgeput.
Voorbeelden circulaire inkoop:
Woonrijp maken Leidsche Rijn
Een aantal delen van Leidsche Rijn en omgeving Merwede (Merwedekanaalzone) zijn woonrijp gemaakt. Woonrijp maken is het afmaken van de openbare ruimte zodat de bewoners in hun nieuwe huizen kunnen gaan wonen. Het gaat dan om bijvoorbeeld straatverlichting, groenvoorzieningen, straatmeubilair en aanleggen van het wegdek. Circulair inkopen was een belangrijk onderwerp bij deze projecten. Bij het woonrijp maken komen namelijk oude bouwmaterialen vrij. De ambitie was om vrijkomende materialen direct te hergebruiken op locatie. Ook zijn vrijkomende materialen uit andere Utrechtse projecten toegepast. Daarom is veel minder nieuw materiaal gebruikt dan gebruikelijk.
Bij keuzes voor nieuwe producten was een lage milieu impact belangrijk. Milieu impact kunnen we berekenen met Milieukostenindicator (MKI). Een MKI-berekening is een objectieve manier om inzicht in de milieu-impact van producten te krijgen. Ook bouwlogistiek was een belangrijk onderwerp. De inzet van een bouwhub zorgt voor minder logistieke bewegingen en schadelijke uitstoot door zwaar verkeer. Zo houden we de stad gezond en leefbaar.
Rioolbuizen en putten
De gemeente heeft regelmatig ‘nieuwe’ rioolbuizen en putten nodig om oude rioleringen te vervangen. De ambitie was om rioolbuizen en putten met de laagste milieu impact te kopen. Rioolbuizen bestaan namelijk voor het grootste deel uit beton, wat een grote negatieve milieu-impact heeft. Er zijn veel grondstoffen zoals cement en water voor nodig en bij de productie komen veel schadelijke stoffen vrij. De gemeente heeft daarom rioolbuizen en putten ingekocht met deels gerecycled beton, waardoor minder nieuwe grondstoffen nodig zijn geweest en er minder schadelijke stoffen bij productie is vrijgekomen (fijnstof, stikstof, CO2).
Dit is gecontroleerd op een objectieve manier met de milieukosten indicator (MKI). De milieu impact van rioolbuizen was bekend uit de vorige aanbesteding en is aan aannemers meegegeven om berekeningen mee te vergelijken. De aannemer die rioolbuizen en putten aanbood met de laagste milieu impact heeft de aanbesteding gewonnen.
Circulaire sloop Prins van Oranje hal Jaarbeurs
De Prins van Oranje hal, gelegen aan de noordzijde van de Jaarbeursboulevard, wordt circulair ontmanteld. De hal moet plaatsmaken voor de ontwikkeling van de nieuwe stadswijk Beurskwartier. De hal bevat waardevolle materialen die opnieuw gebruikt kunnen worden. De materialen worden niet afgevoerd als puin, maar worden zoveel als mogelijk opnieuw gebruikt in een ander bouwproject. Zo behouden we waardevolle grondstoffen in de stad en voorkomen we het winnen van nieuwe grondstoffen. En met de inzet van elektrisch bouwmaterieel op de bouwplaats komt er minder schadelijke uitstoot vrij, dit draagt bij aan een betere luchtkwaliteit. Door de inzet van het elektrische materieel is er ook minder geluidshinder voor de omwonenden.
Biologisch groen
Voor aanbestedingen in de inkoopcategorie ‘groen’ streven we naar een zo hoog mogelijk percentage biologisch groen, passend bij het beschikbare aanbod. Voor bloembollen hebben we contracten, daaraan is 515.034 euro uitgegeven. Hiervan is 121.061 euro biologisch ingekocht (24%) en 272.350 euro semi biologisch ingekocht (mengsels 53%). Het aandeel biologisch voor de inkoop van bomen, planten en heesters is in 2023 niet bijgehouden. Halverwege 2024 wordt er een nieuw systeem gelanceerd waarin we dit aandeel voor (een deel van) 2024 wel kunnen gaan bijhouden.
14.12 Afval stadskantoor
Figuur 14.12.1 afval stadskantoor
De totale hoeveelheid afval was in 2023 148.516 kg. Dit is een stijging ten opzichte van de jaren 2020 en 2021 en 2022. Dat waren coronajaren waarin grotendeels thuisgewerkt werd en de bezetting in het stadskantoor laag was. De gemeente is in 2022 gestopt met het gescheiden inzamelen van plastic, blik en pakken. Dit wordt valt nu onder restafval en wordt nagescheiden. Waarbij overigens wordt opgemerkt dat de nascheiding van het afval vanwege de brand in de afvalverwerkingsinstallatie tijdelijk niet heeft plaatsgevonden.
De stijging van de hoeveelheid papier en karton is naast bovengenoemde oorzaak ook gestegen omdat wij deze afvalstroom in 2023 ook hebben verwerkt voor het naastgelegen kantoorpand Central Park. Sinds het laatste kwartaal van 2023 zorgt Central Park zelf voor afvoer van papier en karton.
Koffiedik en snij- en etensresten
De Clique verzamelde in opdracht van onze cateraar al het koffiedik (centrale keuken) en snij- en etensresten in. Sinds augustus 2022 zamelt zij eveneens koffiedik van alle warme drankenautomaten in. De afvalstroom koffiedik is daardoor gestegen, tot 13.737 kg in 2023. Doordat De Clique samenwerkt met lokale partners en met hen nieuwe lokale producten creëert is er minder (buitenlandse) inkoop nodig. Daarnaast wordt van de ingezamelde grondstoffen compost gemaakt.
14.13 Catering
Figuur 14.13.1 catering
In 2023 zijn de bedrijfsrestaurants in het Stadskantoor en aan de Tractieweg volledig open geweest. In februari 2023 is in de bedrijfsrestaurants de pilot ‘De reis naar plantaardig’ van start gegaan, de transitie naar meer plantaardige voeding. Hiermee dragen we bij aan duurzaamheid en dierenwelzijn. Het team van onze cateraar heeft hiervoor op locatie workshops gevolgd. De pilot richtte zich vooral op het verleiden van medewerkers om een gezondere en duurzamere keuze te maken. Dit is gedaan door meer plantaardige opties aan te bieden, doordat de saladebar volledig vegan is gemaakt, in de espressobars is de meerprijs van plantaardige melk eraf gehaald en de vergaderlunches en soepen zijn volledig plantaardig gemaakt. Dit heeft erin geresulteerd dat er in de inkoopcijfers een daling te zien is in het aandeel vlees(waren) / gevogelte / wild en vis. Over het algemeen zien we dat medewerkers positief zijn over het aanbod en gestimuleerd worden om een plantaardige keuze te maken. Wel vinden medewerkers het belangrijk om ook de keuze voor vlees / vis te kunnen maken.
Met een applicatie om voedselverspilling tegen te gaan zijn in het Stadskantoor in 2023 in totaal 977 maaltijden gered van de afvalbak. Dit is een besparing van 2,44 ton CO2.