13. Duurzame leefomgeving: bodem
13.1 Inleiding
Kader bodembeleid
De belangrijkste onderdelen van het gemeentelijke bodembeleid zijn:
- het voorkomen van nieuwe bodemverontreiniging (beschermen)
- het beheer van de bodem bij lichte verontreiniging
- bodemonderzoek en bodemsanering op plaatsen waar de verontreiniging gevaarlijk is voor de volksgezondheid en het milieu.
Het beleid voor bodem, grondwater en ondergrond staat in de volgende documenten:
- Gebiedsgericht grondwaterbeheer en visie op duurzaam gebruik van de ondergrond
- Nota Bodembeheer 2017 – 2027
- PFAS: bodemkwaliteitskaart en beleid
Gebiedsgericht grondwaterbeheer
Door chemische wasserijen en metaalverwerkende bedrijven zijn er in het verleden in de Utrechtse binnenstad en omgeving omvangrijke diepere grondwaterverontreinigingen ontstaan, vermengd geraakt en niet meer afzonderlijk te saneren. Het verontreinigde grondwater had een remmende invloed op de herontwikkelingen in het centrum van Utrecht. Daarom is in 2009 besloten tot een gebiedsgerichte aanpak van deze grondwaterverontreiniging. De beleidspijlers beschermen, verbeteren en benutten van de ondergrond staan centraal.
Er zijn maatregelen genomen om het schone gebied te beschermen en de kwaliteit van het
verontreinigde gebied te controleren en te verbeteren. Daarnaast blijft het mogelijk om de ondergrond te benutten voor duurzame energie zoals warmte- en koudeopslag (WKO). Actuele gegevens over de ligging van wko-systemen zijn te raadplegen op de website wkotool.
Bij de uitvoering van de gebiedsgerichte aanpak wordt gebruik gemaakt van een grootschalig grondwatermeetnet in de diepe ondergrond. Het grondwatermeetnet bestaat uit ongeveer 315 locaties met peilbuizen. Per locatie staan 4 tot 6 peilbuizen op dieptes variërend van 10 tot 120 meter. In 2022 is een volledige monitoringronde van alle peilbuizen uitgevoerd. De resultaten geven een algemeen beeld van de grondwaterkwaliteit. Diverse meetresultaten van het meetnet staan op:
https://data.utrecht.nl/dataset/grondwater#grondwaterkwaliteit
Eind 2022 is gestart met een actualisatie van het Gebiedsplan om deze Omgevingswetproof te maken. Hierbij actualiseren we het geohydrologisch model, evalueren we de uitgangspunten van het plan uit 2015 met de opgebouwde kennis en inzichten. De komende jaren zullen we kijken waar het huidige plan kan worden aangescherpt of moet worden aangepast. In 2023 zijn ten behoeve van dit traject diverse onderzoeken uitgevoerd. In 2023 hebben we diverse bijeenkomsten met ketenpartners en stakeholders georganiseerd om de eisen en wensen vanuit de keten op de actualisatie en eventuele aanpassingen van het Gebiedsplan vorm te geven.
Figuur 13.1.1 kaart bodemzonering
De gemeente is opgedeeld in drie zones (zie hierboven) namelijk:
de dynamische zone (de verontreinigde zone, roze gebied)
de bufferzone (de zone om in te grijpen, geel gestreepte gebied)
het schone gebied (niet gestreepte gebied).
Ondergrond
In 2023 hebben we verder gewerkt aan de visie op de ondergrond. We kijken daarbij met een meer integrale blik naar de ondergrond dan van oudsher alleen de milieuhygiënische bodemkwaliteit. We kijken bijvoorbeeld ook naar de levende bodem. De visie is de basis om de benodigde regie te kunnen voeren op het gebruik van de ondergrond, die steeds meer randvoorwaardelijk is bij ontwikkelingen. We hebben ook stappen gezet in het verder uitbreiden van het 3D-ondergrondmodel. Daarmee kunnen we snel een beeld van de huidige ondergrondse kwaliteiten, ruimte en functies geven. Zo zijn we goed voorbereid op de Omgevingswet, kunnen we de toenemende vraag naar gebruik van de ondergrond in goede banen leiden en ook de ondergrond beschermen.
We werken ook aan een risicokaart voor ontplofbare oorlogsresten. Hiermee kunnen aannemers snel zien of ze veilig aan het werk kunnen op hun projectlocatie.
13.2 Bodemsanering
Figuur 13.2.1 aantal bodemsaneringen en kleine ingrepen
Utrecht streeft naar een schone bodem en hierbij wordt verontreiniging aangepakt op basis van functie en risico’s voor mens en milieu. De afgelopen decennia heeft de gemeente de meest spoedeisende bodemverontreinigingslocaties gesaneerd. We monitoren de meest risicovolle locaties voor verspreiding en bedreiging van kwetsbare objecten zoals drinkwaterwinning, zodat we kunnen ingrijpen als dat nodig blijkt te zijn. Bij de saneringslocaties Griftpark en Nedereindse Plas voeren we nazorg uit met beheersing en controle van omvangrijke verontreinigingen. Bij het Griftpark werken we bovendien aan wetenschappelijk onderzoek naar de afbraakpotentie van de micro-organismen in de grond. Bij het project Nedereindse Plas werken we toe naar het afbouwen van de nazorg. We doen dit omdat we het gebied willen doorontwikkelen tot park.
Ook eigenaren en initiatiefnemers van herinrichtingen in de stad voerden bodemsaneringen uit. Het aantal bodemsaneringen nam het afgelopen jaar af naar 13, terwijl het aantal meldingen van kleinschalige bodemingrepen iets toenam tot 96. In 2023 zijn 7.971 externe aanvragen van omgevingsrapportages en ongeveer 7.000 documenten (onderzoeksrapporten) verstrekt. Het aantal opgevraagde omgevingsrapportages is met 30% afgenomen en het aantal verstrekte documenten is met 9% afgenomen ten opzichte van 2022.
13.3 Bodemenergie
Figuur 13.3.1 aantal nieuw aangelegde bodemwarmtewisselaars naar circulatievloeistof
Het aantal bodemwarmtewisselaars (gesloten bodemenergiesystemen) is licht gegroeid met 27, in totaal zijn nu 1.179 systemen geregistreerd. Deze categorie betreft voornamelijk grondgebonden woningen in Leeuwensteyn en Haarzicht. Een bodemwarmtewisselaar bestaat uit één of meerdere bodemlussen die tot een diepte van maximaal 250 meter in de grond zijn aangebracht. In een groot deel van de gemeente bestaat echter een boordieptebeperking vanwege de aanwezigheid van een kleilaag die het onderliggende watervoerende pakket beschermt tegen verontreiniging. Hiermee worden de verschillende waterlagen gescheiden gehouden. Het totaal aantal bodemlussen is gegroeid naar 4.298, hiervan is 42% gevuld met een mengsel van water en antivries. De met water gevulde bodemlussen geven bij eventuele lekkage minder kans op bodemvervuiling. De geregistreerde (opgegeven) warmtevraag van alle bodemwarmtewisselaars samen is 11.322 MWh en de totale koudevraag is 4.513 MWh. We doen onderzoek naar de totale capaciteit van de ondergrond voor bodemenergie boven de scheidende kleilaag en onder de scheidende kleilaag. Daarmee brengen we in beeld hoeveel warmte uit de ondergrond is te halen voor de warmtelevering.
Figuur 13.3.2 aantal warmte en koude opslagsystemen (wko)
Warmte en koude opslagsystemen
Bij herontwikkeling bekijkt de gemeente of de ondergrond benut kan worden voor bodemenergie. Bodemwarmtewisselaars en warmtekoude opslagsystemen (wko’s) maken gebruik van de warmte of koude in het grondwater om gebouwen mee te verwarmen (winter) of te koelen (zomer). In 2023 bedraagt het totaal aantal tot dan toe vergunde en gemelde open wko-systemen 91. Dit betreft voornamelijk kantoorgebouwen en gemengde functies wonen, kantoren en bedrijven.